Search

Preken

Onderwerp 9: Romeinen (commentaren over Romeinen)

[Hoofdstuk 7-2] De Kern van het Geloof van Paulus: Verenigt u met Christus nadat u Dood Bent voor de Zonde (Romeinen 7:1-4)

(Romeinen 7:1-4)
“Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft? Want een vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans. Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt. Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden.”
 

Heeft u ooit een bol garen gezien die in de war was? Als u dit hoofdstuk probeert te begrijpen zonder de waarheid van Jezus’ doopsel te kennen, waarin de Apostel Paulus geloofde, zou uw geloof alleen maar in een grotere staat van verwarring verkeren dan voorheen.
Paulus zegt in dit hoofdstuk dat omdat iedereen volkomen zondig is voor de Wet van God, iemand tot Jezus Christus kan gaan en wedergeboren kan worden nadat hij/zij een geestelijke dood gestorven is. 
 


De waarheid waarvan Paulus zich bewust werd


Romeinen 7:7 verklaart, “Wat zullen we dan zeggen? Is de Wet zonde? Dat zij verre! Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet.” Paulus gaat verder, “want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.” Bovendien voegt hij toe, “Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.” Paulus realiseerde zich dat hij alle 613 geboden van God had overtreden. Met andere woorden, hij was niet meer dan een massa zonde die niets anders kon dan te zondigen, omdat hij een nakomeling was van de eerste mens Adam, in ongerechtigheid werd opgevoed en in zonde werd ontvangen door zijn moeder.
Iedereen die in deze wereld geboren wordt, zondigt vanaf zijn geboorte tot zijn dood. Ze zijn dus niet in staat Gods geboden te onderhouden. Hoe kunnen deze massa’s van zonde alle 613 geboden en de Wet van God onderhouden? Alleen als we erkennen dat we zondaars zijn voor de Wet van God, kunnen we naar Jezus Christus gaan, de gerechtigheid van God, en tot het besef komen dat we uiteindelijk verlost kunnen worden van de zonden door Jezus Christus. Jezus Christus werd de gerechtigheid van God. Hij bracht ons deze gerechtigheid van God door Zijn doopsel van Johannes en Zijn bloed aan het Kruis. We moeten daarom allemaal Gods gerechtigheid kennen en erin geloven. De reden waarom we in Jezus moeten geloven, is omdat deze gerechtigheid van God in Hem wordt gevonden.
Kent u en gelooft u in Gods gerechtigheid? Gods gerechtigheid is het geheim dat verborgen is in het evangelie van het water en de Geest. Het doopsel dat Jezus van Johannes in de Jordaan ontving, bevat dit geheim volledig. Wilt u dit geheim kennen? Als u in deze waarheid wilt geloven, zult u door uw geloof de gerechtigheid van God verkrijgen.
Voordat we de Wet en de geboden van God leerden kennen, leek het alsof we geen zondaars waren, ook al hadden we dagelijks zonden begaan. Maar nadat we naar de kerk gingen, werden we ons ervan bewust hoe zondig we werkelijk waren, en dat we de geestelijke dood zouden bereiken vanwege de zonden die in ons geopenbaard werden. Dus, om de zielen naar Jezus Christus te leiden, herinnerde de Apostel Paulus zich zijn vroegere dagen toen hij ten onrechte geloofde door Gods Wet en geboden verkeerd te hebben begrepen.
Hier is een voorbeeld dat u zal helpen de rol van de Wet van God te begrijpen. Ik heb de Bijbel nu vast. Als ik iets heel belangrijks tussen de bladzijden van deze Bijbel zou leggen, en ik zou zeggen, “Probeer nooit in dit boek te kijken om te zien wat erin verstopt is,” en ik het dan voor een tijdje bij u op de tafel zou leggen, hoe zou u erop reageren? Het moment waarop u mijn woorden hoort, zult u het verlangen hebben om erachter te komen wat er in die Bijbel verstopt is, en u zult door deze nieuwsgierigheid mijn instructie misachten. Op het moment waarop u zich afvraagt wat er in de Bijbel verstopt zou zijn, zult u geen andere keuze hebben dan proberen uit te vinden wat het is. Maar als ik niet gezegd had dat u niet in de Bijbel mocht kijken, zou u nooit de verleiding gevoeld hebben. Evenzo zullen, wanneer God ons gebiedt, de zonden die in ons aanwezig waren zich openbaren naargelang de omstandigheden.
De Wet die God de mensheid gegeven heeft, moet de zonde in de harten van de mensen openbaren. Hij heeft ons de wet niet gegeven zodat we die konden houden en volgen; in plaats daarvan werd de Wet aan ons gegeven om onze zonden te openbaren en ons zo zondaars te maken. We zullen allemaal omkomen als we niet naar Jezus Christus gaan en niet geloven in Gods gerechtigheid die gevonden wordt in het doopsel dat Jezus van Johannes ontving en het bloed dat Hij vergoot aan het Kruis. We moeten in gedachten houden dat de rol van de Wet is om ons tot Christus te brengen en ons te helpen geloven in Gods gerechtigheid door Hem.
Daarom getuigde de Apostel Paulus, “Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht” (Romeinen 7:8). Door de Wet van God liet de Apostel Paulus ons zien wat de fundamentele grondbeginselen van zonde zijn. Hij bekende dat hij in zijn fundament een zondaar is geweest, maar dat hij het eeuwige leven kreeg door te geloven in de gerechtigheid van God, gegeven door Jezus Christus.
 

Paulus’ weeklacht en geloof

Paulus zei dus, “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere” (Romeinen 7:24-25).
Paulus erkende het feit dat zelfs hij, die Gods gerechtigheid bezat, nog zondigde, en dat daardoor Gods gerechtigheid nog dringender nodig was, niet alleen voor hem maar ook voor de rest van de mensheid.
We zouden de gerechtigheid van God moeten verkrijgen door de geheimen die verborgen zijn in het doopsel dat Jezus ontving, correct te kennen en erin te geloven. U en ik zouden Gods gerechtigheid, die gevonden wordt in Christus’ doopsel en Zijn bloed aan het Kruis, moeten kennen en erin geloven. Alleen dan kunnen onze zielen en vlees, die geen andere keus hebben dan te zondigen, verlost worden van hun zonden. We moeten het feit niet vergeten dat het doopsel van Christus en Zijn bloed aan het Kruis de gerechtigheid van God vervulden.
Zij die de gerechtigheid van God niet kennen, kunnen uiteindelijk alleen zondaars blijven, hoe hard ze ook proberen om Zijn Wet te houden. We moeten ons realiseren dat Gods Wet ons niet gegeven werd om ons eraan te houden. Maar legalisten realiseren zich niet dat het geheim van de verlossing ligt in het “doopsel” dat Jezus ontving samen met het bloed aan het Kruis. Als gevolg hiervan begrijpen ze Gods Wet verkeerd door te denken dat het hun gegeven was om te gehoorzamen, en zij blijven in verwarring leven. Maar we moeten onze zonden door de Wet erkennen en volgens ons geloof in Gods gerechtigheid leven. We moeten ons niet tegen deze gerechtigheid van God keren om onze eigen gerechtigheid na te jagen. We moeten eerder in de gerechtigheid van God geloven die volbracht werd door het doopsel van Christus en Zijn bloed aan het Kruis. We moeten leren onze Heer te danken, die Gods gerechtigheid heeft volbracht.
Dat is de reden waarom Paulus kijkend naar zijn eigen vlees, aanvankelijk uitriep, “Ik ellendig mens!” maar toch dankte hij God door Jezus Christus. De reden dat Paulus deze belijdenis deed, was omdat hoe meer hij zondigde hoe meer Jezus’ doopsel en Zijn bloed aan het Kruis de gerechtigheid van God volbracht. Ook wij kunnen juichen in vreugde en overwinning, omdat we gered zijn door ons geloof in Jezus Christus, zelfs als we moeilijke levens leiden tussen de wet van het vlees en die van Gods gerechtigheid. Het geloof van Paulus was het geloof in het doopsel van Jezus Christus en in Zijn bloed aan het Kruis. Dit is hoe Paulus in zijn geloof in de gerechtigheid van God gevestigd werd, en door in deze gerechtigheid van God te geloven, kon hij diegene worden die Hem lof aanbood.
In Romeinen hoofdstuk 7 spreekt Paulus over zijn vroegere ellendige toestand, tegenover zijn overwinnend geloof in Gods gerechtigheid. Paulus’ overwinning van het geloof was te danken aan zijn geloof in deze gerechtigheid van God.
“Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft?” (Romeinen 7:1).
De climax van hoofdstuk 7 wordt gevonden in de verzen 24 en 25. Paulus schreef, “Ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jesus Christus, onze Heere. Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.”
In Romeinen hoofdstuk 6 sprak Paulus over het geloof dat ons ertoe brengt te worden begraven en opgewekt in vereniging met Christus. Door onszelf met Zijn doopsel en Zijn dood aan het Kruis te verenigen, kunnen we dit geloof verkrijgen.
Paulus realiseerde zich dat hij een ellendige man was, wiens vlees zo ontoereikend was dat hij de Wet van God niet alleen brak voordat hij Jezus ontmoette, maar ook bleef overtreden, zelfs na zijn ontmoeting met Jezus. En dus treurde hij, “wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Hij concludeerde toen dat hij uit het lichaam van de dood kon worden verlost door in de gerechtigheid van God te geloven, zeggende, “Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere.” Paulus werd verlost van de zonden van het vlees en de geest door in Gods gerechtigheid te geloven door Christus en door verenig te zijn Hem. 
Paulus laatste belijdenis was, “Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde” (Romeinen 7:25). En in het begin van hoofdstuk 8 verklaarde hij, “Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods” (Romeinen 8:1-2). 
Er waren oorspronkelijk twee wetten door God gegeven: de wet van zonde en dood en die van de Geest des levens. De wet van de Geest des levens heeft Paulus gered van de wet van zonde en dood. Het betekende dat door te geloven in het doopsel van Jezus en in Zijn dood aan het Kruis, dat al zijn zonden wegnam, hij zich met Jezus verenigde en van al zijn zonden werd verlost. We moeten allemaal het geloof hebben dat ons met het doopsel van de Heer en Zijn dood aan het Kruis verenigt. 
Paulus verklaarde in Romeinen hoofdstuk 7 dat hij eerder onder de wet veroordeeld zou worden, maar door Jezus Christus, werd hij van deze veroordeling verlost. En zo kon hij God dienen door de Heilige Geest, die in hem aanwezig was. 
 


De waarheid die Paulus zich realiseerde


Paulus verklaarde, “Is de wet zonde? Dat zij verre! Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet” (Romeinen 7:7). Hij zou de hebzucht niet gekend hebben tenzij de Wet zei, “Gij zult niet begeren.” Paulus legde de verhouding uit tussen de Wet en de zonde, terwijl hij zei, “Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht.” Dit betekent dat de harten van de mensen fundamenteel vol zonde zijn. Vanaf het moment dat mensen ontvangen worden in de schoot van hun moeder, worden ze in zonde ontvangen en zullen ze geboren worden met de twaalf soorten zonden.
Deze twaalf soorten van zonden zijn overspelen, hoererijen, doodslagen, dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand. Iedereen begaat deze zonden totdat ze sterven. Hoe kan iemand in de wereld de Wet en de geboden van God gehoorzamen als hij/zij in deze wereld geboren is met deze twaalf zonden? Op het moment waarop we de woorden van de Wet horen en de geboden die ons zeggen wat we ‘moeten’ en ‘niet moeten doen’ begint de zonde in ons te handelen. 
Toen we de Wet en de geboden van God niet kenden, waren de zonden in ons rustig aan het slapen. Maar na het horen van de geboden, die ons vertelden wat we wel en niet moesten doen, kwamen deze zonden naar boven en lieten ons nog meer zondigen. 
Iedereen die niet wedergeboren is of niet in de waarheid van het water en de Geest gelooft of het niet begrijpt, heeft zonde in zich. Deze zonde, die door de woorden van de geboden actief zijn geworden, produceren dan nog meer zonden. De Wet, die de mensen verteld wat ze doen moeten en wat niet, is net als een trainer die de zonde probeert te temmen. De zonde gaat echter tegen Gods geboden in en gehoorzaamt ze niet. Als een zondaar de geboden hoort, worden de zonden in zijn/haar hart geactiveerd, en leiden hem/haar tot het begaan van nog meer zonden. 
We kunnen ons door de Tien Geboden ervan bewust worden dat we zonden in ons hebben. De rol van de Wet is dus om de zonden in ons hart te openbaren, ons te laten beseffen dat Gods geboden heilig zijn en ons bewust te maken van onze zondigheid. Fundamenteel zijn we geboren met de begeerte om hebzucht te hebben over alles wat God geschapen heeft, inclusief de bezittingen of partners van anderen. Dus het gebod dat zegt, “Gij zult niet begeren” verteld ons dat we geboren zondaars zijn en voorbestemd waren om naar de hel te gaan vanaf de dag van onze geboorte. Het laat ons ook de noodzakelijkheid van de Verlosser zien, die de gerechtigheid van God volbracht. 
Daarom beleed Paulus dat zonde van de gelegenheid gebruik maakte door het gebod om alle manieren van kwade begeerte in hem te produceren. Paulus realiseerde zich dat hij een grote zondaar was geweest die de goede geboden van God overtrad, want hij werd oorspronkelijk zondig geboren en was met zonde voordat hij in Gods gerechtigheid ging geloven. 
Als we naar hoofdstuk 7 kijken, zien we dat de Apostel Paulus erg geestelijk was, een uitgebreide kennis van de Bijbel had en een groot geestelijk begrip en ervaringen had. Hij wist duidelijk door de Wet dat er zonde in hem was, die met de geboden alle manieren van kwade begeerte voortbracht. Hij kwam te weten dat de Wet van God de rol had om de zonden in hem te openbaren. Toen deze zonden herleefden, beleed hij ook dat het gebod, dat leven zou brengen, hem de dood bracht. 
Hoe is uw geloof? Is het hetzelfde als Paulus’ geloof? Is er geen zonde in uw hart of u in Jezus gelooft of niet? Zo ja, dan betekent dit dat u nog steeds Gods gerechtigheid niet kent, de Heilige Geest nog niet heeft ontvangen en een zondaar bent die voorbestemd is om naar de hel te gaan om voor uw eigen zonden te worden veroordeeld. Geeft u deze feiten toe? Zo ja, dan geloof in het evangelie van het water en de Geest waarin de gerechtigheid van God is geopenbaard. U zult van al uw zonden gered worden, de gerechtigheid van God verkrijgen, en de Heilige Geest ontvangen. We moeten in het evangelie van het water en de Geest geloven. 
 


Zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, verleidde Paulus


De Apostel Paulus zei, “En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden. Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood” (Romeinen 7:10-11). Met andere woorden, Paulus werd bedrogen door de zonde door gebruik te maken van het gebod. Paulus geloofde in het gebod dat echt goed en rechtvaardig was, en toch leefden en knaagden de twaalf soorten van zonden in zijn hart. Dit betekende dat hij door de zonde bedrogen was omdat hij het doel van Gods geboden niet kon begrijpen. 
Aanvankelijk dacht Paulus dat God hem de Wet had gegeven om eraan te gehoorzamen. Maar later realiseerde hij zich dat de Wet niet gegeven was om te gehoorzamen maar om de zonden in de harten van de mensen te openbaren, samen met de heiligheid van God, en om de ongelovigen veroordeeld te laten worden door God. Dat is hoe Paulus dacht dat hij door de zonde was misleid, aangezien hij Gods geboden en Wet niet correct begreep. De meeste mensen van tegenwoordig worden op dezelfde manier bedrogen. 
We moeten ons realiseren dat de reden dat God ons de geboden en de Wet gaf, niet was om ze te gehoorzamen, maar om ons onze eigen zonden te realiseren en Gods gerechtigheid te bereiken door te geloven in het evangelie van het water en de Geest. Maar omdat we volgens de Wet proberen te leven met onze zonden, openbaren we uiteindelijk onze zondige aard. 
Een zondaar realiseert zich dus door de Wet dat, hoewel de Wet heilig is, hij/zij geen macht of mogelijkheid heeft om een heilig leven te leiden. Op dat moment wordt hij/zij een zondaar die geen andere keuze heeft dan naar de hel gestuurd te worden volgens de Wet. Maar zondaars die het evangelie van het water en de Geest niet kennen, blijven denken dat God hun de Wet gaf om te gehoorzamen. Zij proberen zich aan de Wet te houden, maar zij bedriegen zichzelf en zullen uiteindelijk ten onder gaan.
Zij die niet wedergeboren zijn door onwetendheid over de gerechtigheid van God, begaan zonden en proberen dan vergeven te worden door berouwgebeden aan te bieden. Maar uiteindelijk beseffen ze dat ze het doel van Gods Wet verkeerd hebben begrepen en zichzelf hebben misleid. Zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft hun bedrogen. De Wet van God is heilig, maar in plaats daarvan leiden de zonden die zij in zich dragen hun naar de dood. 
Paulus zei, “Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed. Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre! Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate werd zondigende door het gebod” (Romeinen 7:12-13). Zij die deze waarheid begrijpen, beseffen dat ze Gods gerechtigheid nodig hebben en geloven daarom dat het evangelie van het water en de Geest de werkelijke waarheid is. Een persoon die in het evangelie van het water en de Geest gelooft, gelooft ook in de gerechtigheid van God. Laten we verlost worden van al onze zonden en de heiligheid van God bereiken door in Zijn gerechtigheid te geloven. Ik wens dat u allemaal door dit evangelie gezegend zult worden.
 

Hoe was het vlees en de geest van Paulus?

Paulus was vol van de Geest en hij had een diep begrip van het Woord van God. Hij sprak echter over zijn vlees met de volgende woorden: “Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is. Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont” (Romeinen 7:14-17). Hij zei dat hij zonde beging omdat hij vleselijk van aard was. Omdat hij vleselijk was, zag hij zichzelf zoeken naar de verlangens van het vlees, ook al wilde hij goed doen. 
Paulus realiseerde zich dus, “Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens; Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is” (Romeinen 7:22-23). Daarom treurde hij over zijn vlees, terwijl hij uitriep, “Ik ellendig mens” (Romeinen 7:24). Zelfs nadat Paulus wedergeboren was, was hij nog steeds gespannen omdat het kwaad nog in hem aanwezig was, hoewel hij goed wilde doen. Toen Paulus zei dat er kwaad in hem aanwezig was, verwees hij naar zijn eigen vlees. Hij zag een andere wet in zijn leden, die oorlog voerde tegen de wet van de Geest, waardoor hij van het vlees verloor en hem ertoe bracht te zondigen. Hij kon alleen maar toegeven dat hij geen andere keuze had dan onderworpen te worden aan het oordeel toen hij zag dat zijn vlees de controle over hem overnam om te zondigen. Omdat ook Paulus vlees had, treurde hij over de zonden die uit zijn vlees voortkwamen.
Daarom verklaarde Paulus, “Ik ellendig mens!” Maar hij dankte ook Jezus Christus voor het volbrengen van de gerechtigheid van God. Dit was omdat hij geloofde dat Jezus naar de aarde kwam, gedoopt werd, en gekruisigd, om de vergeving van de zonden aan de hele mensheid te geven. Hij kon God van harte danken, want hij had het geloof dat hem met het doopsel en het bloed van Jezus Christus verenigde.
Paulus wist dat toen Johannes Jezus doopte, al zijn zonden, evenals de zonden van de wereld, voor eens en altijd aan Jezus waren doorgegeven. Hij wist ook dat toen Jezus aan het Kruis stierf, we ook allemaal voor de zonde stierven. Daarom moeten we een verenigd geloof hebben, samen met de waarheid van het water en de Geest. Is uw hart verenigd met het doopsel en het bloed van Jezus Christus? Heeft u, met andere woorden, uw hart verenigd met het evangelie van het water en de Geest, dat de gerechtigheid van God vervuld? We moeten ons geloof verenigd hebben in het doopsel dat onze Heer van Johannes ontving en het bloed dat Hij aan het Kruis vergoot. Het is heel belangrijk voor ons om een verenigd geloof te hebben, want verenigen met het evangelie van het water en de Geest betekent ons te verenigen met de gerechtigheid van de Heer. 
Romeinen 6:3 verklaart, “Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn?” Door in Jezus’ doopsel te geloven, zijn we ook met Hem gedoopt, wat betekent dat we verenigd zijn in de dood van onze Heer. Dat wil zeggen, door ons in eenheid door geloof te laten dopen, werden we geestelijk in Zijn dood gedoopt. Met de Heer verenigd te zijn, is de vereniging met Zijn doopsel en in eenheid met Zijn dood te sterven. 
We moeten daarom in het doopsel van Jezus en Zijn dood aan het Kruis, die de gerechtigheid van God volbracht hebben, geloven en ons ermee verenigen. Als u nog niet in het evangelie van het water en de Geest gelooft, die de gerechtigheid van God bevat, bent u niet met het doopsel van Jezus en Zijn dood verenigd. En het is in dit evangelie dat de gerechtigheid van God geopenbaard is. 
Als ons hart zich niet verenigt met het doopsel van Jezus en Zijn dood aan het Kruis, is ons geloof slechts theoretisch en nutteloos. Verenig u met het doopsel van Jezus en Zijn bloed aan het Kruis en geloof in hen. Dit is hoe we moeten geloven. Een theoretisch geloof is nutteloos. Wat hebt u aan een mooi huis als het bijvoorbeeld niet van u is? Om de gerechtigheid van God de onze te maken, moeten we weten dat het doel van Jezus’ doopsel was om onze zonden weg te wassen, en dat Zijn dood aan het Kruis was voor de dood van ons vlees. Door ons geloof in de gerechtigheid van God, vervuld door onze Heer, moeten we voor eens en altijd worden verlost en wandelen in de nieuwheid van het leven. 
Dus door uw geloof dat verenigd is met het doopsel van Jezus en Zijn bloed aan het Kruis, zal de gerechtigheid van God werkelijk van u worden. We moeten ons met het doopsel en de dood van Jezus verenigen want als we dat niet doen, heeft ons geloof geen zin. 
“Ik ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” (Romeinen 7:24). Dit is niet alleen de weeklacht van Paulus, maar ook die van u en mij, en ook van al diegenen die nog steeds gescheiden zijn van Christus. Hij die ons van dit leed zal verlossen is Jezus, en het kan alleen opgelost worden door in de Heer te geloven, die gedoopt was, gekruisigd, en herrees voor ons. 
Paulus zei, “Ik dank God - door Jezus Christus, onzen Heeren!” Dit laat zien dat Paulus zichzelf had verenigd met de Heer. We moeten geloven dat als we ons verenigen en geloven dat de Heer ons van onze zonden heeft gered door Zijn doopsel en bloed, we vergeving zullen ontvangen en het eeuwige leven verkrijgen. Al uw zonden zullen aan Jezus Christus worden doorgegeven als u in het doopsel van Jezus gelooft met een verenigd hart. U zult met Hem gestorven en herrezen zijn nadat u het geloof in vereniging met Zijn dood aan het Kruis heeft verkregen. 
Jezus begon Zijn ambt op aarde op dertigjarige leeftijd. Het allereerste wat Hij deed tijdens Zijn ambt was onze zonden weg te wassen door Zich te laten dopen van Johannes de Doper. Waarom werd Hij gedoopt? Hij werd gedoopt zodat Hij alle zonden van de mensheid kon dragen. Daarom, toen we ons hart verenigden met de gerechtigheid van God, uitgevoerd door Jezus, werden al onze zonden feitelijk aan Jezus doorgegeven door Zijn doopsel. Al onze zonden werden aan Jezus doorgegeven en voor eens en altijd weggewassen.
Onze Heer kwam werkelijk naar de wereld en werd gedoopt om al onze zonden te dragen en stierf om hun loon te betalen. Jezus zei tegen Johannes net voordat Hij gedoopt werd, “want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen” (Mattheüs 3:15). “Alle gerechtigheid” verwijst naar Jezus’ ontvangst van het doopsel dat alle zonden van de mensheid wegwaste, die voorbestemd was om naar de hel te gaan en ook naar Zijn dood en herrijzenis. Wat is de gerechtigheid van God? Volgens Gods belofte in het Oude Testament is Jezus’ doopsel en dood aan het Kruis, dat alle zondaars redde, Zijn gerechtigheid. De reden dat Jezus in de gedaante van een mens naar de aarde kwam en het doopsel ontving, was om alle zonden van de mensheid op Zich te nemen en ze weg te wassen. 
Waarom doopte Johannes Jezus? Hij deed dit om de gerechtigheid van God te vervullen door alle zonden van de mensheid weg te nemen. Wij, die in Christus Jezus werden gedoopt, zijn ook gedoopt in Zijn dood en wandelen nu in de nieuwheid van het leven, want Hij herrees van de dood. Geloof hebben in de gerechtigheid van God is te geloven en ons hart te verenigen met het doopsel van Jezus, Zijn dood aan het Kruis en Zijn herrijzenis. Het is heel belangrijk voor ons om te geloven dat Jezus al onze zonden op Zich nam toen Hij gedoopt werd. We zijn met Hem begraven toen Hij aan het Kruis stierf omdat we met Hem door Zijn doopsel verenigd zijn. Het is cruciaal voor ons om ons hart met de Heer te verenigen door in de gerechtigheid van God te geloven, zelfs nadat we van al onze zonden zijn verlost. We kunnen God danken omdat we allemaal gestorven zijn met Christus toen Hij aan het Kruis stierf, want Hij had al onze zonden door Zijn doopsel weggenomen. 
Het is noodzakelijk om ons door geloof met Jezus te verenigen, zelfs nadat we Gods gerechtigheid hebben verkregen door onze verlossing. Nadat we het geschenk van de verlossing hebben ontvangen, kan ons geloof ontaarden in een loutere conventie. Maar als we ons hart met de gerechtigheid van de Heer verenigen, zal ons hart met God leven. Als we ons met de gerechtigheid van God verenigen, zullen we met Hem leven, maar als we dat niet doen, dan kunnen we niet anders dan irrelevant voor Hem worden. Als we ons niet verenigen met de Here God en gewoon toeschouwers voor Hem blijven, alsof we de tuin van onze buurman bewonderen, zouden we irrelevant worden voor God door van Hem gescheiden te zijn. Daarom moeten we ons met het Woord van de Heer verenigen en met de gerechtigheid van God in geloof. 
 

Als we het geloof hebben om ons te verenigen met het doopsel van Jezus en Zijn dood aan het Kruis, zijn we de christenen die verenigd zijn met de Heer 

Het geloof in de gerechtigheid van God is om zich te verenigen met de Heer en het geloof te hebben om Zijn gerechtigheid te erkennen. Elk aspect van ons leven moet verenigd zijn met de gerechtigheid van God. Dat is hoe we leven moeten. Als we ons niet met Zijn gerechtigheid verenigen, zullen we slaven worden van ons vlees en sterven, maar het moment waarop we ons met de gerechtigheid van God verenigen, zullen al onze zonden vergeven zijn. Alleen als we ons hart verenigen met de gerechtigheid van de Heer, worden we Gods dienaren. Alle werken van God zullen dan relevant voor ons worden, en als zodanig zullen al Zijn werken en macht de onze worden. Als we ons echter niet met Hem verenigen, blijven we irrelevant voor Zijn gerechtigheid. 
We zijn onvast en zwak in het vlees net zoals Paulus dat was, dus moeten we ons hart met de gerechtigheid van God verenigen. We moeten ons verenigen en geloven dat Jezus gedoopt werd door Johannes en gekruisigd werd om ons van al onze zonden te redden. Dit is het soort geloof dat God behaagt en zegeningen brengt over ons lichaam en onze ziel. Als we met ons hart verenigd in geloof in de werken van de Heer geloven, zullen alle beloofde zegeningen van de Hemel ook van ons zijn. Daarom moeten we verenigd zijn met Hem. 
Als we aan de andere kant ons hart niet met de gerechtigheid van God verenigen, zullen we Hem niet dienen. Die christenen die hun hart niet verenigen met Gods gerechtigheid, houden meer van wereldlijke waarden dan van iets anders. Ze zijn niet anders dan de ongelovigen van de wereld. Ze gaan de waarde van Gods gerechtigheid pas beseffen wanneer hun bezittingen, waar ze evenveel van houden als hun eigen leven, van hun wordt afgenomen. Materiële dingen hebben niet de waarde of macht om het leven van de mensen in handen te nemen. Alleen de gerechtigheid van de Heer kan ons de vergeving van zonden, het eeuwige leven en de zegeningen geven. Materiële dingen zijn onze levens niet waard. We moeten ons realiseren dat als we ons met de gerechtigheid van de Heer verenigen, wij, als ook onze buren, zullen leven. 
Ons hart moet verenigd zijn in de gerechtigheid van de Heer. We moeten leven volgens geloof en ons hart met Christus verenigen. Geloof dat verenigd is met de gerechtigheid van Christus is prachtig. Wat Paulus uiteindelijk in hoofdstuk 7 zegt, is dat we een geestelijk leven zouden moeten leiden in eendracht met de Heer. 
Heeft u ooit iemand gezien die een dienaar van God is geworden zonder dat zijn hart verenigd is met Zijn gerechtigheid? Niemand! Heeft u ooit iemand gezien die het evangelie van het water en de Geest als de noodzakelijke voorwaarde erkent voor de vergeving van de zonden zonder verenigd te worden met de gerechtigheid van God? Niemand! Ongeacht hoeveel we weten over de Bijbel, ons geloof zal nutteloos zijn, tenzij we met Gods gerechtigheid verenigd zijn en geloven dat door te geloven in het doopsel van Jezus en Zijn bloed aan het Kruis, we verlost kunnen worden van al onze zonden. 
Zelfs als we ooit de vergeving van zonden ontvangen hebben en naar de kerk gaan, als we ons niet met Zijn gerechtigheid verenigen, zijn we zondaars die geen deelhebben aan het plan van de Heer. Hoewel we zeggen dat we in God geloven, zouden we van de Heer gescheiden zijn als we niet met Zijn gerechtigheid verenigd waren. We moeten ons met de gerechtigheid van God verenigen als we getroost, geholpen en geleid willen worden door Christus. 
Heeft u Gods gerechtigheid ontvangen en de vergeving van al uw zonden door in het evangelie van het water en de Geest te geloven? Dient u, net als Paulus, de wet van God met uw verstand, terwijl uw vlees elke dag de wet van de zonde dient? We moeten te allen tijde verenigd zijn met de gerechtigheid van God. Wat gebeurt er als we ons niet met de gerechtigheid van God verenigen? We zullen vernietigd worden. Maar diegenen die verenigd zijn met Gods gerechtigheid zullen levens leiden die verenigd zijn met de Kerk van God. 
Te geloven in de gerechtigheid van God betekent verenigd te zijn met de Kerk en de dienaren van God. We kunnen alleen door geloof blijven leven als we elke dag verenigd zijn met Gods gerechtigheid. Zij die van hun zonden vergeven zijn door in Zijn gerechtigheid te geloven moeten zich elke dag met Gods Kerk verenigen. Omdat het vlees altijd de wet van de zonde wil dienen, moeten we altijd over Gods wet mediteren en leven volgens geloof. We kunnen ons verenigen met de Heer als we blijven mediteren en onze aandacht op de gerechtigheid van God vestigen. 
Wij, die in de gerechtigheid van God geloven, moeten ons met de Kerk en de dienaren van God op een dagelijkse basis verenigen. Om dit te doen moeten we ons altijd de gerechtigheid van God herinneren. We moeten er elke dag over nadenken en ons verenigen met Gods Kerk. We moeten mediteren over het feit dat de Heer gedoopt werd om al onze zonden in onze plaats te dragen. Als we ons met dit geloof en de gerechtigheid van God verenigen, zullen we vrede hebben met God en zult u door Hem vernieuwd, gezegend en bekrachtigd worden. 
Verenig uzelf met Gods gerechtigheid. U zult dan nieuwe kracht vinden. Verenig u nu met het doopsel van Jezus in de gerechtigheid van God. Uw zonden zullen allemaal weggenomen worden. Verenig uw hart met de dood van Christus aan het Kruis. Ook u zult met Hem sterven. Verenig u met Zijn herrijzenis. Ook u zult weer leven. Kortom, wanneer u zich met Christus in uw hart verenigt, zult u sterven en met Christus worden opgewekt en aldus van al uw zonden verlost worden. 
Wat gebeurt er als we ons niet met Christus verenigen?  We kunnen in de war raken en vragen, “Waarom werd Jezus gedoopt? Het enige verschil tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament is dat het eerste spreekt over het ‘opleggen van de handen’ en de laatste over het doopsel. Dus? Wat maakt het uit?” Een kennisgericht of theoretisch geloof is geen werkelijk geloof, en het leidt er uiteindelijk toe dat gelovigen afdwalen van God. 
Zij die op zo’n manier geloven, zijn als een student die alleen kennis van zijn leraren accepteert. Als de student werkelijk zijn leraren respecteert, zou hij ook van hun nobele karakters leren, hun leiderschap of hun grote persoonlijkheden. We moeten het Woord van God niet accepteren als gewoon een stukje kennis, maar moeten met ons hart leren over Gods persoonlijkheid, liefde, genade en rechtvaardigheid. We moeten af van het idee om te proberen Zijn Woord alleen als kennis te leren, maar we moeten ons verenigen met Zijn gerechtigheid. De vereniging met de gerechtigheid van God leidt gelovigen naar het verwerven van het ware leven. Verenig u met de Heer! Een verenigt geloof is het ware geloof. Een theoretisch en kennisgericht geloof is geen verenigd geloof, maar een oppervlakkig geloof. 
“De genade van God,” zoals het in een hymne wordt gezongen, “is een goddelijke oceaan, een grenzeloze en peilloze vloed.” Als ons hart verenigd is met de gerechtigheid van God, zal er vrede zijn die even grenzeloos en peilloos is als de genade van God die ons Zijn gerechtigheid heeft gegeven. Maar een theoretisch en kennisgericht geloof dat niet verenigd is met God is als ondiep water. Als de zee ondiep is, schuimt ze gemakkelijk, maar de prachtige stroom van de blauwe golven, waar de oceaan erg diep is, is onbeschrijfelijk. Maar in ondiep water, wanneer golven de kust raken, klonteren, breken, schuimen ze en worden ze door elkaar gegooid tot een puinhoop. Het geloof van diegenen die niet verenigd zijn met Gods gerechtigheid is als deze golven in ondiep water. 
De harten van diegenen die verenigd zijn met het Woord van God zijn diep, gecentreerd rond de Heer, standvastig en onwankelbaar onder alle omstandigheden. Hun harten bewegen zich in de richting van de wil van de Allerhoogste. Maar van diegenen van wie de harten niet verenigd zijn met Zijn gerechtigheid, worden bij het geringste probleem gemakkelijk door elkaar geschud. 
We moeten ons geloof verenigen met de Heer. We moeten verenigd worden met het Woord van God. We moeten niet door elkaar geschud worden door triviale zaken. Diegenen die verenigd zijn met de Heer zijn gedoopt met Christus, gestorven met Christus en herrezen met Christus uit de dood. Aangezien we niet langer tot deze wereld behoren, moeten we ons met Gods gerechtigheid verenigen om Hem te behagen, die ons heeft aanvaard als de dienaren van gerechtigheid. 
Als we ons verenigen met de gerechtigheid van God, zullen we altijd vrede hebben, gelukkig en vol kracht zijn omdat de kracht van de Heer de onze zal worden. Met Zijn krachten en zegeningen die de onze zijn, zullen wij met grote zegeningen leven. Als we ons door geloof met het doopsel van Jezus en Zijn dood aan het Kruis verenigen, zal al Zijn kracht de onze worden. 
Verenig uw hart met de Heer. Als u zich met de Heer verenigt, zult u ook verenigd worden met de Kerk van God. En zij die met God verenigd zijn, zullen zich met elkaar verenigen in vriendschap, Zijn werken en samengroeien in hun geloof in Zijn Woord.
Als we ons hart niet met Christus verenigen, zullen we echter alles verliezen. Zelfs als ons geloof zo klein is als een mosterdzaadje, heeft de Heer onze zonden al voor eens en altijd vergeven. Ondanks onze zwakheden zouden we elke dag met deze waarheid verbonden moeten zijn. Alleen een verenigd geloof zal u in staat stellen te leven en God te danken door Jezus Christus. 
Als we ons met de gerechtigheid van de Heer verenigen, vinden we nieuwe kracht en ons hart wordt standvastig. Ons hart wordt gerechtvaardigd als we ons met Gods Woord verenigen. Het is onmogelijk om de vastberadenheid te krijgen om de Heer te dienen door onze eigen gedachten te volgen. Als we ons verenigen met het doopsel van Jezus, Zijn Kruis en opstanding, zal ons geloof groeien en stevig op de Schrift staan. 
We moeten ons hart verenigen met de Heer. Alleen het geloof dat met Hem verenigd is, is het ware geloof; het geloof dat niet met Hem verenigd is, is een vals geloof.
We danken God dat Hij ons in staat heeft gesteld ons geloof met de Heer te verenigen door ons het doopsel van Jezus en Zijn bloed aan het Kruis te geven. We moeten ons hart met Hem verenigen vanaf deze dag, tot de laatste dag, wanneer wij de Heer weer zullen ontmoeten. Laten we ons met Hem verenigen. 
We moeten ons hart met God verenigen omdat we zwak zijn voor Hem. Paulus was ook verenigd met God en werd verlost van zijn zonden. Hij werd Gods waardevolle dienaar, die het evangelie over de hele wereld predikte door het evangelie van het water en de Geest te kennen en erin te geloven, gegeven door Jezus Christus, de gerechtigheid van God. Omdat we zwak zijn en de wet van God met ons verstand dienen, maar de wet van de zonde met ons vlees, kunnen we alleen leven door ons met de Heer te verenigen. 
Heeft u nu geleerd over het geloof dat verenigd is met de gerechtigheid van Jezus? Is uw geloof met het doopsel van Jezus verenigd? Nu is de tijd voor u om een verenigd geloof te hebben dat in het doopsel en het bloed van Jezus gelooft. Diegenen van wie het geloof niet verenigd is met Gods gerechtigheid, hebben gefaald in hun geloof, in hun zaligmaking en in hun leven. 
Daarom is de gerechtigheid van de Heer de onmisbare vereiste voor uw verlossing. Verenigd te zijn met de Heer is de zegen die ons allemaal naar de vergeving van zonden leidt en Gods kinderen laat worden. Ontvang de gerechtigheid van God door uzelf te verenigen met en te geloven in Zijn gerechtigheid. De gerechtigheid van God zal dan van u worden, en Gods zegeningen zullen altijd bij u zijn. 
 

Dank God voor Jezus Christus!

De Apostel Paulus zei dat hij God dankte door Jezus Christus onze Heer. Hij dankte God voor de gerechtigheid van God, ontvangen door geloof door Jezus Christus. Zelfs nadat Paulus in Gods gerechtigheid geloofde, kon hij niet anders dan Gods wet dienen met zijn verstand en de wet van de zonde met zijn vlees. Maar aangezien hij met heel zijn hart in Gods gerechtigheid geloofde, had zijn hart geen zonde. 
Paulus beleed dat hij reeds door de Wet in Jezus Christus was veroordeeld en door geloof van zonde gered was vanwege Gods gerechtigheid. Hij zei ook dat diegenen die de toorn van God en de straf van Zijn Wet onder ogen zagen, nog steeds de vrucht van de zaligmaking kunnen dragen door in hun hart in Gods gerechtigheid te geloven. In de harten van de wedergeborenen zijn zowel de wensen van de Heilige Geest als de wensen van het vlees. Maar een persoon die niet wedergeboren is heeft alleen de lusten van het vlees. Daarom verlangen zondaars alleen om te zondigen en door hun natuurlijke instincten proberen ze hun zonden te verfraaien voor de ogen van anderen. 
De diakens en de ouderlingen die niet wedergeboren zijn zeggen meestal, “Ik wil deugdzaam leven, maar ik weet niet waarom het zo moeilijk is.” We moeten ons afvragen waarom zij niet anders kunnen dan op deze manier te leven. Dit komt omdat zij zondaars zijn die de zaligmaking niet hebben ontvangen door in Gods gerechtigheid te geloven. In hun hart is zonde omdat de gerechtigheid van God niet in hen wordt gevonden. Maar in de harten van de wedergeborenen zijn zowel de gerechtigheid van God als de Heilige Geest, maar geen zonde.
Toen Paulus zonde in zijn hart had, treurde hij, “Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Paulus voegde er echter meteen aan toe, “Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere” (Romeinen 7:23-25). Dit betekent dat hij de zaligmaking van al zijn zonden ontving door in Jezus Christus te geloven, die Gods gerechtigheid vervulde. 
Wat Paulus probeerde te zeggen in hoofdstuk 7 is, dat hij voorheen, toen hij religieus was zonder wedergeboren te zijn, niet wist wat de rol van de Wet was. Maar hij zei dat de Ene die hem verlost had van die ellendige staat, die veroorzaakt werd door de zonde, Jezus Christus was, die de gerechtigheid van God had volbracht. Wie gelooft dat Jezus Christus Gods gerechtigheid volbracht om ons van de zonden te verlossen, zal gered worden. 
Zij die in Gods gerechtigheid geloven, dienen de wet van God met hun verstand maar dienen de wet van de zonde met het vlees. Hun vlees neigt nog steeds naar zonde omdat het nog niet veranderd is, hoewel zij wedergeboren zijn. Het vlees verlangt naar zonde, maar het verstand, die in Gods gerechtigheid gelooft, wil Gods gerechtigheid volgen. Aan de andere kant, zullen zij die de vergeving van zonden niet hebben ontvangen, door zowel hun verstand als vlees geleid worden om alleen zonde te begaan, omdat in hun hart fundamenteel zonde wordt gevonden. Maar zij die de gerechtigheid van God kennen en erin geloven, gehoorzamen Zijn gerechtigheid. 
We danken God door Jezus Christus, want Christus heeft alle gerechtigheid van God volbracht. Ik dank de Heer dat Hij ons Zijn gerechtigheid heeft gegeven en ons ertoe heeft gebracht erin te geloven.