Search

คำสอน

Onderwerp 10: Openbaring (commentaren over Openbaring)

[Hoofdstuk 3-2] Zij Die Hun Witte Klederen Niet Bevlekten (Openbaringen 3:1-6)

Zij Die Hun Witte Klederen Niet Bevlekten
(Openbaringen 3:1-6)
 
De passage zegt hier, “Doch gij hebt enige weinige namen ook te Sardis, die hun klederen niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte klederen, overmits zij het waardig zijn.” Wandelen in “wit” betekent dat ze hun geloof in de gerechtigheid van God hebben verdedigd.
God wandelt met degenen die de eerbaarheid van hun geloof houden. Hij laat hun nooit alleen, maar is altijd met hen en Hij zegent hen.
Er zijn rechtvaardigen op deze aarde die met de Heilige Geest wandelen. God heeft hun namen in het Boek des Levens geschreven en Hij staat hun het eeuwige leven toe. Door de rechtvaardigen in wit te kleden en voor altijd met hen te zijn, heeft God het mogelijk gemaakt dat ze Satan altijd overwinnen in hun strijd tegen hem.
 
 

Degene te Zijn Die Satan Overwint

 
We moeten eerst in het Woord van de verlossing geloven, dat de Heer ons gegeven heeft, om de overwinnaar van Satan te zijn. Laat ons als dusdanig naar het Woord keren en zien hoe de Heer ons met het evangelie van het water en de Geest heeft gered.
Laat ons beginnen door naar Lukas 10:25-35 te kijken. “En ziet, een zeker wetgeleerde stond op, Hem verzoekende, en zeggende: Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven? En Hij zeide tot hem: Wat is in de wet geschreven? Hoe leest gij? En hij, antwoordende, zeide: Gij zult den Heere, uw God, liefhebben, uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw kracht, en uit geheel uw verstand; en uw naaste als uzelven. En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geantwoord; doe dat, en gij zult leven. Maar hij, willende zichzelven rechtvaardigen, zeide tot Jezus: En wie is mijn naaste? En Jezus, antwoordende, zeide: Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho, en viel onder de moordenaars, welke, hem ook uitgetogen, en daartoe zware slagen gegeven hebbende, heengingen, en lieten hem half dood liggen. En bij geval kwam een zeker priester denzelven weg af, en hem ziende, ging hij tegenover hem voorbij. En desgelijks ook een Leviet, als hij was bij die plaats, kwam hij, en zag hem, en ging tegenover hem voorbij. Maar een zeker Samaritaan, reizende, kwam omtrent hem, en hem ziende, werd hij met innerlijke ontferming bewogen. En hij, tot hem gaande, verbond zijn wonden, gietende daarin olie en wijn; en hem heffende op zijn eigen beest, voerde hem in de herberg en verzorgde hem. En des anderen daags weggaande, langde hij twee penningen uit, en gaf ze den waard, en zeide tot hem: Draag zorg voor hem: en zo wat gij meer aan hem ten koste zult leggen, dat zal ik u wedergeven, als ik wederkom.”
We zien twee hoofdpersonen in deze passage: Jezus en een wetsgeleerde. Om op te scheppen over zijn getrouwheid tot de Wet, vraagt deze wetsgeleerde aan Jezus: “Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven?” Wat voor een indruk krijgt u van deze vraag?
De wetsgeleerde in kwestie, dacht, per abuis, dat hij zich aan de Wet kon houden door het letterlijk te volgen. Maar God gaf Zijn Wet aan de mensheid zodat de mensen in staat zouden zijn de zonden in hun hart te erkennen. De Wet van God spreekt van en openbaart de zonden die wezenlijk zijn voor de harten van de mensen. In hun hart worden slechte, onzedelijke, moorddadige gedachten en gedachten die stelen, gedachten die valse getuigenis dragen, gedachten van dwaasheid enz. Om de zonden in het hart van de wetsgeleerde aan te tonen, vroeg onze Heer hem daarom, “Wat is er in de wet geschreven? Wat leest gij?”
Onze Heer wilde dat de wetsgeleerde de fundamentele aanwezigheid van zonde in zijn hart herkende. Maar door Jezus hoogdravend te vragen, “wat kan ik doen om het eeuwige leven te beerven?” roemde de wetsgeleerde zich liever op zijn eigen gerechtigheid. Aan zijn woorden kunnen we zien wat de wetsgeleerde dacht: “Ik heb me tot dusver goed aan de Wet gehouden, en ik ben ervan overtuigd dat ik dat in de toekomst ook kan.”
We moeten ons echter realiseren dat de Wet, die door God gegeven werd, slechts door God Zelf gehouden kan worden, en dat er niemand anders is, nog niet één persoon, die zich volledig aan Zijn Wet kan houden. Het toont daarom alleen maar de dwaasheid en arrogantie van iemand voor de Heer aan, als hij/zij zich aan de Wet van God probeert te houden. We moeten slechts erkennen dat we zondaars zijn die zich nooit aan God’s Wet kunnen houden.
Het is voor ons allen zeer belangrijk hoe we het Woord van God lezen. Als we het Woord van God lezen, moeten we ons van het doel dat God voor ons had, bewust zijn. Als we de Bijbel lezen, zonder dat we ons bewust zijn van het voornemen van de Heer, zal ons geloof in de tegenovergestelde richting van Zijn wil gaan. Daarom zijn er zoveel verschillende afscheidingen, en daarom worden de mensen wiens geloof met God verenigd is, zo vaak verworpen.
Als degenen die in het evangelie van het water en de Geest geloven, de Bijbel lezen, kunnen zij precies begrijpen wat het doel van God is. Maar als iemand de Bijbel leest zonder in het evangelie van het water en de Geest te geloven dat ons gegeven werd door God, dan kan dit slechts grote misverstanden veroorzaken, en zo’n persoon kan nooit een bijbels goed geloof hebben, hoe hard hij/zij ook de Bijbel bestudeert.
 
 
Wat zegt de Wet?
 
We gaan verder met de passage van Lukas:  “En Hij zeide tot hem: Wat is in de wet geschreven? Hoe leest gij? En hij, antwoordende, zeide: ‘Gij zult den Heere, uw God, liefhebben, uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw kracht, en uit geheel uw verstand; en uw naaste als uzelven.’”
Romeinen 3:20 zegt, “Door de wet is de kennis van de zonde.” De Bijbel zegt ons ook, “Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek” (Galaten 3:10).
De Wet maakt ons, die reeds geboren waren als zondaars, niet alleen ergere zondaars, maar het onthult ook de tekortkomingen van onze daden. Daarom zijn “zovelen als er uit de werken der wet zijn, onder de vloek.”
Sommige mensen zeggen dat iemand de Hemel kan binnengaan als hij/zij in God gelooft en de Wet goed observeert, en dat iemand hard zijn best moet doen om zich aan de Wet te houden. Deze mensen verkwisten dus hun hele leven door te proberen zich aan de Wet te houden, zelfs als zij in Jezus geloven. Maar in feite zijn zij onder de vloek van de Wet. De mensen die nog niet van hun zonden gered zijn, zelfs als zij in Jezus geloven, zijn niet in staat aan de grenzen van hun geloof te ontsnappen dat nutteloos probeert zich aan de Wet te houden. Zij geloven misschien in Jezus, maar voor God zullen zij zondaars blijven en zondaars kunnen voor God slechts Zijn vreesvolle oordeel aanschouwen. Daarom kwam Jezus, die God is, naar ons als onze Redder en werd de Verlosser van de zondaars. Met andere woorden, om nog meer uit te wijden, zorgde Jezus voor al onze zonden door in de Jordaan te worden gedoopt.
Weet u dat het doopsel het teken van de zaligheid is dat al onze zonden reinigt? Jezus’ doopsel was de enigste methode die God schiep om al onze zonden te reinigen.
De Bijbel zegt ons, in Mattheus 3:15, “Laat nu af, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen.” Het woord “want aldus” betekent hier, in de oorspronkelijke taal, “de meest gepaste” of “de meest juiste.” Met andere woorden, het is absoluut gepast en juist dat Jezus al onze zonden op Zich zou nemen door Zijn doopsel van Johannes. Het doopsel van Jezus Christus, zorgde dus voor al onze zonden. Jezus Christus verloste ons van onze zonden door gedoopt te worden en aan het Kruis te sterven. Als de mensen deze exacte waarheid kennen en tegen de leugens vechten, noemt God hen, degenen die overwinnen.
 
 

Tegen Wie Moeten de wedergeborenen Vechten?

 
De wedergeborenen moeten tegen het wettische vechten en het overwinnen. In religieuze woorden, de leiders van de Wet zullen goed schijnen, maar diep van binnen zijn zij de uitdagers van God. Hun woorden zijn dus in feite de woorden van Satan, die hun volgers onder de vloek van de zonde houden, ook al lijken ze deugdzaam. Daarom moeten de heiligen tegen deze religieuzen vechten en hun overwinnen.
De religieuzen beweren dat de zaligheid komt door in Jezus te geloven, maar zij beweren ook dat iemand de Hemel kan binnengaan als hij/zij een deugdzaam leven leidt voor de Wet. Kan zulk geloof, het geloof genoemd worden dat iemand naar de redding leidt? Natuurlijk niet!
Dus gebruikte de Heer een parabel om de wettischen en ons in deze kwestie te verlichten. Het verhaal gaat ongeveer zo: Een bepaalde man die van Jerusalem naar Jericho ging, werd onderweg door overvallers aangevallen die hem sloegen en halfdood lieten liggen. Een priester was toevallig op de weg van Jeruzalem naar Jericho en hij kwam langs de neergeslagen man. Maar de priester hielp hem niet; in plaats hem te helpen, liep hij aan de andere kant van de weg voorbij. Een andere persoon, een Leviet deze keer, kwam langs het slachtoffer, maar ook hij deed net alsof hij de hulpkreten van de arme man niet hoorde en liep gewoon om hem heen.
Toen kwam een derde persoon langs, een Samaritaan. Anders dan de priester en de Leviet, verbond de Sameritaan werkelijk zijn wonden, goot olie en wijn over hem, en liet hem op zijn muildier naar een herberg rijden, en verzorgde hem. Hij gaf zelfs geld aan de herbergier terwijl hij zei “Zorg goed voor hem. Ik kom op mijn terugweg langs, en zal u alles wat u meer heeft moeten uitgeven om hem te helen, terugbetalen. Doe dus wat u kunt om deze man te helpen.”
Wie van deze drie is goed? Natuurlijk de Sameritaan. Deze Samaritaan verwijst naar Jezus. Wat zondaars als ons gered heeft, is niet de Wet van God, noch de leraren, noch de leiders, en al helemaal niet onze eigen kracht, inspanningen of berouwgebeden. Slechts Jezus die naar deze aarde kwam om al onze zonden te reinigen, is de ware Verlosser. Jezus had “aldus (Mattheus 3:15)” alle zonden verlost. Het doopel van Jezus en Zijn bloed aan het Kruis zijn het teken van de zaligheid van de zondaars (1 Petrus 3:21). Alle zondaars van deze wereld zijn gered door Jezus’ doopsel en Kruis. Zij die in het doopsel van Jezus in de Jordaan en Zijn bloed aan het Kruis als hun zaligheid geloven, zijn helemaal en volledig verlost van al hun zonden.
Jezus gaf ons de kracht om tegen de valse doctrines van onwaarheid te vechten en te overwinnen. Wanneer mensen beweren, “We geloven in Jezus, maar als u zich aan de Wet van God houdt, dan zult u van al uw zonden verlost worden,” laten zij slechts hun halsstarrigheid zien en verkondigen ze leugens. Als u iets aan de waarheid van uw zaligheid door Jezus toevoegt of u onttrekt er iets aan, dan zou dit niet langer de waarheid zijn. Jezus heeft ons de kracht gegeven om tegen de valse doctrines van onwaarheid te vechten en ze te overwinnen.
De huidige leiders van de Wet praten luid tegen de mensen, alsof zij zich goed aan de Wet houden. Maar wij getuigen vaak dat zij niet naar hun woorden kunnen handelen als zij in een situatie verkeren waar, alhoewel moeilijk, zij desalniettemin moeten opmerken wat de Wet van hun verlangt. Zij zijn zichzelf ervan bewust dat, alhoewel zij goed willen doen in hun hart, zij dit niet kunnen vanwege de zwakheid van hun vlees. Door hun zwakheden te verbergen en zichzelf te ommantelen in religieuze formaliteiten, bedriegen zij anderen en zadelen hun met dezelfde last op.
Zoals de priester en de Leviet in de bovenstaande passage, hebben de hedendaagse wettischen ook een dubbele maat door gewoon aan de andere kant te lopen als hun verplichting hun opoffering verlangt. Dit is de krachteloosheid van de mens voor de Wet van God. Mensen verstoppen zich door zich te bekleden met een prachtig gewaad dat religie genoemd wordt. Maar alle mensen die zichzelf verstoppen voor de Heer, kunnen niet gered worden. Slechts zij die hun zondigheid erkennen door hun ware ik te onthullen met de maat van de Wet, kunnen verlost worden van al hun zonden door het Woord van de waarheid van het water en de Geest.
Alleen Jezus liep niet aan de stervende zondaars voorbij en slechts Hij redde hen door ze te vinden en te ontmoeten. Hij droeg al onze zonden aan Zichzelf over door zelf gedoopt te worden en Hij verloste de stervende zondaars van al hun zonden door hun lonen te betalen met het offer van Zijn eigen lichaam. Zo is Jezus de Verlosser van alle zondaars geworden.
 
 
Zij die Overwinnen, Zullen Gekleed Worden in Wit
 
De passage vertelt ons hier dat de mensen die overwinnen, gekleed zullen worden in wit. Dit betekent dat we tegen de leugenaars binnen de Christelijke wereld moeten vechten en deze moeten overwinnen. Zelfs op dit moment, leren deze leugenaars aan mensen hoe ze in Jezus moeten geloven en in goedheid moeten leven. Het is natuurlijk juist om in goedheid te leven. Maar het hart van de mensen is oorspronkelijk gevuld met allerlei soorten smerige dingen, van moord tot overspel, diefstal en jaloersheid; en als men dus tegen deze mensen zegt dat ze in goedheid moeten leven, alhoewel het gezegde zelf juist is, dan is dat hetzelfde als ze aan een religie te onderwerpen en ze te verstikken. Om tegen de mensen, wiens zonden zich tot hun nek opstapelen, te zeggen dat ze in “goedheid moeten leven”, is hetzelfde als hun in zelf-veroordeling te duwen.
Wat zij dus werkelijk nodig hebben, is dat wij hun helpen om van al hun zonden verlost te worden door hun de waarheid van het water en de Geest te leren, die hun kan redden van hun oorspronkelijke zonden. Dit is de juiste les, en na deze leer komt de terechtwijzing om een leven van goedheid in God te leven. Anders gezegd, de grootste prioriteit voor degenen die als zondaars buiten Christus staan, is om hen rechtvaardig te maken door hen eerst het evangelie van het water en de Geest te preken.
 
 
De Vernedering van het Christendom naar een Wereldlijke Religie
 
We moeten ons niet laten bedriegen door de wereldlijke religies. Slechts als we tegen de wereldlijke religies, die leugens verspreiden, vechten, kunnen we de Hemel binnengaan. Omdat we niet in staat zijn ons aan de Wet van God te houden, hebben we de genade van de zaligheid die Jezus ons gegeven heeft nodig, en slechts door in deze genade te geloven, kunnen we de Heer ontmoeten.
Maar veel mensen in het Christendom worden naar de hel gesleept, bedrogen en misleid door degenen die leugens verspreiden, alhoewel ze in Jezus geloven. Zij zijn bedrogen door de verleidende mening dat mensen goed kunnen en moeten zijn. Maar omdat wij oorsponkelijk met zonde geboren worden, kunnen we nooit goed zijn, hoe hard we ook onze best doen. Als dusdanig kunnen we slechts gered worden door in het evangelie van de waarheid dat Jezus ons gered heeft door Zijn water en Geest, te geloven. We kunnen slechts een nieuw leven leiden als we erkennen dat we zondeloos zijn geworden door in deze waarheid te geloven.
De Farizeeën van de Bijbel en de meeste van de huidige Christenen die niet van hun zonden gereinigd zijn door niet in het evangelie van het water en de Geest te geloven, zijn allemaal hetzelfde, zij zijn allen ketters. De Farizeeën geloofden in God, de opstanding van de zielen, en het nabestaan zoals het in de Geschriften beschreven staat. Maar zij geloofden niet in Jezus als hun Messias. Bovendien traden zij met voeten naar Christus’ doopsel en Zijn bloed aan het Kruis en negeerden zij het.
Tegenwoordig zijn er veel Christenen die net zoals de Farizeeën zijn. Zij hebben een neiging om de Christelijke doctrines meer aandacht te geven dan de Bijbel zelf. Daarom komen er tegenwoordig zo oneindig veel ketterijen op. In Titus 3:10-11 vertelt God ons over de ketters, terwijl Hij zegt, “Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning; Wetende, dat de zodanige verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelf veroordeeld.” Zij die tot de ketters behoren, geloven en volgen hun religieuze leiders meer dan de Bijbel en hierdoor zullen zij allen vernietigd worden.
Nu zijn er net als vroeger, veel valse profeten die opkomen in deze wereld. Door middel van het Woord van de hoofdpassage, zei God ons dus dat iedereen tegen deze valse profeten moet vechten en hun moet overwinnen. Hij zei ook dat slechts degenen die overwinnen, gekleed zullen worden in de klederen van de gerechtigheid.
In Lukas 18 wordt ‘de parabel van de Farizeër en de tollenaar’ gevonden. Een Farizeër ging naar de Tempel, verhief zijn handen, en bad met trots: “God, Ik vast twee keer per week en ik geef kerkgelden van alles wat ik verdien.” De tollenaar daarentegen, kon niet eens zijn gezicht oprichten toen hij bad: “God, Ik kan niet doen wat hij doet. Ik ben een zondaar met veel tekortkomingen, die niet twee keer per week kan vasten en die U geen kerkgelden geeft. Niet alleen dat, maar ik heb ook mensen bedrogen, van hun gestolen, en ik heb veel andere slechte dingen gedaan. Ik ben een waardeloos mens. Heb genade met mij, God. Heb genade en redt me alstublieft.”
De Bijbel vertelt ons dat het de tollenaar was die door God gerechtigd werd in plaats van de Farizeër. Dit wordt goed aangetoond in de vraag, “wie kan er van de zonde vergeven worden?” Niemand minder dan degenen die zich hun eigen tekortkomingen bewust zijn, kunnen vergeven worden. Degenen die weten dat zij zondaars zijn, de zielen die erkennen dat zij ongetwijfeld naar de hel zullen gaan waar de Wet of het rechtvaardige oordeel van God op hun van toepassing is, zijn degenen die de zaligheid van de verlossing van Jezus ontvangen.
In Mattheus 3:15 staat genoteerd wat Jezus zei net voordat Hij gedoopt werd. “Aldus” in deze vers betekent dat Jezus doopsel de meest geschikte wijze was om de zondaars te redden, d.w.z. ze te redden door hun zonden te laten verdwijnen met het doopsel van Jezus, dat alle zonden aan Hem doorgaf.
Gelooft u in het feit dat Jezus u “aldus” gered heeft van uw zonden? De Heer nam alle zonden op Zich toen Hij ‘aldus’ gedoopt werd. Toen droeg Hij alle zonden van de wereld naar het Kruis en betaalde de lonen van al deze zonden met Zijn eigen bloed. U moet hierin geloven zodat uw ziel kan leven. Wanneer u hierin gelooft, zal uw ziel verzoend worden, en u zult wedergeboren worden als een kind van God.
En toch zijn er veel mensen in deze wereld die deze waarheid van het water en de Geest, het evangelie van de zaligheid, ontkennen. Daarom moeten we de geestelijke gevechten vechten. Ik zeg niet dat we meer slechte daden moeten doen om onze zonden te erkennen, maar dat we gekleed moeten zijn in God’s genade door onszelf te erkennen als een persoon die oorspronkelijk gebonden is aan de zonde en die geestelijk veroordeelt dient te worden. U moet het feit accepteren dat Jezus onze Verlosser is. Iedereen die gered wilt worden, moet in de Jezus van de verlossing geloven, die al onze zonden op Zich nam en die voor ons in de plaats veroordeeld werd. Slechts dan kan er niet langer zonde in iemand’s hart zijn.
Is er op het moment zonde in uw hart? Zij die denken dat er zonde in hun hart is, moeten eerst de Wet van God kennen. Volgens God’s Wet is de loon van de zonde de dood. Als u zonde in uw hart heeft, moet u sterven. Als u sterft zonder verzoend te zijn voor uw zonden, moet u veroordeeld en naar de hel gestuurd worden. Omdat iedereen in deze wereld slechts kan zondigen, kan niemand er iets aan doen om naar de hel gestuurd te worden volgens de Wet van God. Daarom redde God ons, terwijl Hij genade met ons had, door Zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, naar deze aarde te sturen, door Hem ‘aldus (Mattheus 3:15)’ alle zonden van de wereld op Zich te laten nemen met Zijn doopsel in de Jordaan, en door Hem aan het Kruis te veroordelen in onze plaats, alles zodat Hij ons naar de Hemel kon sturen.
We kunnen niet gered worden door onze goede daden. Mensen kunnen verschillende levels van huichelarij hebben, maar desalniettemin is iedereen een huichelaar, en niemand kan de volmaakte goedheid bereiken. Daarom kunnen de mensen alleen maar volledig van al hun zonden verlost worden, als al hun zonden vergeven zijn door in de zaligheid van Christus’ verzoening te geloven. Dit is de kernwaarheid van de Bijbel.
Paulus belijdde, terwijl hij omschreef hoe hij was voordat hij de Heer ontmoette, “Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.” (Romeinen 7:19). Waarom was Paulus zo? Omdat de mensheid gewoon niet in staat is goed te doen. Iedereen weet dat goed zijn het juiste ding is om te doen, maar niemand is oorspronkelijk in staat dit te doen. Dit is iets dat volledig verschillend is in graden en dimensie van de verlangens van het vlees dat zelfs de rechtvaardigen hebben. Daarom zijn de mensen slechts gered door in het evangelie van de waarheid te geloven, die de Heer hen heeft gegeven.
Hoe accepteerde de rechtvaardige en zondeloze God zulke onreine en smerige wezens als ons? God redde en omarmde ons vanwege onze Heer Jezus. Hij nam alle zonden van de mensheid met Zijn doopsel door Johannes, de Hogepriester van de mensheid, op Zich, droeg deze zonden naar het Kruis en werd in onze plaats veroordeeld. Gelooft u in Jezus? In Jezus te geloven, is te geloven in wat Hij voor ons heeft gedaan.
 
 

De Manier om voor God te Staan

 
Kaïn en Abel zijn van Adam en Eva geboren, de eerste ouders van de mensheid. Toen Adam en Eva zondigden, doodde God een dier in plaats van hun en kleedde hun in de huiden. Dit leert de mensheid twee wetten van God. De ene is God’s wet van de gerechtigheid, waar de ‘lonen van de zonde de dood is’ en de ander is Zijn wet van de liefde, waar offers gebruikt worden om de schaamtevolle zonden van de zondaars te bedekken. Adam en Eva, die bedrogen waren door Satan, zondigden tegen God. Het doet er niet toe hoe zij uiteindelijk zondigden, zij moesten gedood worden, want de lonen van de zonde is de dood volgens de Wet van God. Maar God doodde een dier in plaats van hun en kleedde hun in de huiden. Dit was het aankondigende teken van de offerverzoening die komen zou.
Nadat ze hun zonde begaan hadden, naaiden Adam en Eva vijgebladeren samen en maakten klederen voor zichzelf. Maar deze vijgebladeren konden niet lang dienst doen, omdat zij uitdroogden in de zon, braken en uit elkaar vielen door hun bewegingen, en dus waren zij niet in staat hun smet te bedekken. Dus doodde God, namens Adam en Eva, die zinloos hun schaamte met vijgebladeren probeerden te bedekken, een dier en maakte kledij van de huidde en kleedde hun. Door de offergave bekleedde God, met andere woorden, alle schaamte van de zondaars.
Dit spreekt tot ons van God’s liefde voor ons en Zijn gerechte zaligheid. Adam en Eva realiseerden zich dat God een dier, in plaats van hun, gedood had en dat Hij Zelf al hun schaamte bedekte en hun redde. Zij gaven toen dit geloof aan hun kinderen door.
Adam had twee zonden, Kaïn en Abel. Kaïn, de eerste zoon, boodt God zijn eigen inspanningen en kracht aan als zijn offer, terwijl Abel’s offer een geslacht lam was volgens God’s wet van de verzoening. Welke accepteerde God? Deze twee offers waren een van de belangrijkste gebeurtenissen van het Oude Testament, die ons het contrast tussen het offeren van geloof en het offer van de menselijke gedachten toonden. God accepteerde Abel’s offer. De Bijbel vertelt ons dat God Kaïn’s offer van de vrucht van de bodem en van zijn zweet en arbeid niet accepteerde, maar in plaats daarvan Abel’s offer van de eerstgeborene van zijn kudde en hun vet.
“En Habel bracht ook van de eerstgeborenen zijner schapen, en van hun vet. En de HEERE zag Habel en zijn offer aan;” zegt de Bijbel. God ontving Abel’s offergave en zijn offer in vreugde. Van dit Woord, moeten we in staat zijn te lezen wat God’s hart van ons verlangt.
Hoe zou God ons accepteren? Iedere dag komen wij tekort voor Hem; hoe kunnen we ooit voor God staan? Er is slechts een manier waarop wij naar God kunnen gaan, slechts een manier die God voor ons heeft gemaakt. Dit is niets anders dan door ‘offers’; niet het offer van onze ‘daden’, maar het offer van ons ‘geloof.’ Dit is wat God accepteert.
Wat was het geloof dat Adam en Eva aan hun kinderen doorgaven? Dit was het geloof van ‘kledij van huiden.’ Anders gezegd, het was het geloof dat in de verzoening door offergaven geloofde. Tegenwoordig is dit het geloof in het evangelie van het water en het bloed van Jezus: “Ik geloof dat al mijn zonden weggenomen werden door Jezus’ doopsel en bloed en dat Hij in mijn plaats veroordeeld werd. Ik geef dit geloof als mijn offer. Ik geloof dat de Heer al mijn zonden wegnam toen Hij gedoopt werd. Ik geloof dat al mijn zonden aan Jezus doorgegeven werden. Zoals God in het Oude Testament beloofd had, maakte Jezus Christus me zondeloos door het offerlam te zijn en voor mij te sterven. Ik geloof in deze zaligheid.”
Als we voor God staan, terwijl we geloven dat de Heer ons aldus gered heeft, accepteert god het offer van dit geloof en Hij omarmt ons. Waarom? Omdat slechts door Zijn ‘offer’ en door niets anders, wij zondeloos en rechtvaardig worden voor God.
God accepteerde ons omdat we Hem het offer van ons geloof gaven dat in Jezus als onze Verlosser gelooft. Toen God Jezus offer accepteerde, accepteerde Hij met andere woorden ook ons in Christus. De reden is omdat al onze zonden aan het offer waren doorgegeven. Omdat het oordeel van onze zonden aan dit offer werd gegeven, zijn wij zondeloos geworden. Dit is de rechtvaardigheid van God en Zijn gerechtigheid. Dit is ook de liefde van God en Zijn volmaakte zaligheid.
 
 
Ook wij Offeren Abel’s Geloof
 
De Bijbel verteld ons dat God Abel’s offer van geloof met vreugde accepteerde. Wat is dan het offer van geloof dat God van ons tegenwoordig zou accepteren? Als we in ons hart geloven dat Jezus onze Verlosser is, en dat Hij al onze zonden wegnam en voor ons veroordeeld werd, en als we dit geloof aan God geven, accepteert God ons door het offer van dit geloof. Het maakt niet uit hoezeer onze daden tekort gekomen zijn, omdat al onze zonden aan Jezus zijn doorgegeven, en omdat Jezus in onze plaats veroordeeld werd, vond God de Vader onze zonden in Zijn Zoon, en niet in ons. God gaf dus al onze zonden aan Zijn Zoon, veroordeelde Hem in onze plaats, herrees Hem van de dood na drie dagen en liet Hem aan Zijn rechterkant zitten.
God heeft iedereen die hierin geloven, gered. Hij heeft ons offer van geloof geaccepteerd. Zonder Jezus Christus, kunnen wij nooit voor God staan. Maar omdat Jezus onze stellige Verlosser werd, kunnen we naar God gaan met het offer van dit geloof, en door dit offer kan God ons accepteren. Is ons geloof in deze waarheid heel? Natuurlijk!
We zijn nu werkelijk zondeloos geworden. Omdat onze zonden aan Jezus werden doorgegeven, kleedde God ons, die zondeloos zijn geworden, in witte klederen. Hij maakte ons rechtvaardig. Zoals onze Heer beloofde, “Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het boek des levens”, belijdde Hij onze namen voor Zijn engels.
In God’s Gemeente van Sardis, waren enkele mensen die met de Heer wandelden in wit. Niemand anders dan deze mensen waren de dienaren van God, Zijn kinderen en heiligen.
God accepteerde Abel’s offer. En Hij accepteerde ook Abel. Maar God accepteert niet offers als zij niet volledig zijn. God accepteerde dus niet Kaïn en zijn offer. Waarom accepteerde God niet Kaïn en zijn offer? Hij accepteerde ze niet omdat Kaïn’s offer niet het offer van leven was dat bereid was met het verzoenende bloed. De Bijbel zegt ons dat Kaïn de vruchten van de grond gaf, de oogst van zijn eigen inspanning, als zijn offer. Anders gezegd, hij offerde zijn oogst. Dit kan de oogst van watermeloenen, koren, of aardappels of iets anders geweest zijn, ongetwijfeld goed gereinigd en klaargemaakt. Maar God accepteerde dit soort offer niet.
Dit offer van Kaïn heeft een belangrijke betekenis die de huidige Christenen moeten begrijpen om gered te worden. Maar er zijn maar weinigen die het hart van God in de huidige wereld kennen, want veel mensen hebben geen idee, niet eens in hun dromen, dat zij eigenlijk Kaïn’s offer aan God geven.
Als iemand voor God staat, moet hij/zij zichzelf eerst als iemand erkennen die vanwege zijn/haar zonden gebonden is aan de dood en de hel. Erkent u dit voor God, dat u verdoemd bent om naar de hel te gaan vanwege uw zonden? Als u dit niet erkent, is het niet nodig om in Jezus te geloven, want Jezus is de Verlosser van de zondaars. De Heer zei ons, “Zij die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij die ziek zijn wel.” De zielen die onder het juk van de zonde lijden, hebben onze Heer nodig, en niet degenen die zich hun eigen zonden niet bewust zijn en beweren dat ze zondeloos zijn terwijl ze nog niet wedergeboren zijn.
Iedereen is oorspronkelijk een zondaar. God heeft daarom de mensheid veroordeeld, en de mensheid moet daarom dit oordeel van God’s toorn aanschouwen. Met andere woorden, u en ik zijn verdoemd om vernietigd te worden. Maar om te voorkomen dat wij naar deze hel van vernietiging worden gestuurd, nam de Heer al onze zonden met Zijn doopsel in de Jordaan weg en ontving God’s oordeel in onze plaats. Hierdoor kon de Heer ons allen volledig redden voor God. Daarom moeten slechts degenen die werkelijk zondigen voor God en zichzelf als zondaars erkennen, in God geloven, en God kan slechts voor hen de Verlosser worden.
 
 
Het Geloof dat Ons Kleedt in de Witte Klederen van de Zaligheid
 
Zoals de Bijbel ons vertelt, “Want de ziel van het vlees is in het bloed,” is de ziel van de mens ook in zijn bloed. Door onze zonden moeten we zeker sterven. Waarom stierf Jezus dan aan het Kruis? Hij stierf aan het Kruis omdat Hij al onze zonden op Zich had genomen en omdat de lonen van de zonden de dood zijn. Jezus vergoot Zijn bloed van leven om de lonen te betalen en in onze plaats te sterven. Om getuigenis te dragen aan deze waarheid, werd Hij gekruisigd, bloedde en stierf aan het Kruis in onze plaats.
Zoals de Bijbel ons vertelt, “Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld,” stierf Jezus werkelijk vanwege onze overtredingen en ongerechtigheden. Zijn dood is daarom onze dood, en Zijn opstanding is onze opstanding. Gelooft u hierin?
Jezus kwam naar deze aarde om ons te redden en werd gedoopt om onze zonden te laten verdwijnen. Jezus werd ook gekruisigd. De mensen verachten Hem, roofden Hem van zijn kleren, spuwden naar Hem en sloegen Hem in het gezicht. Waarom liet Jezus, die God is, Zich vernederen door zich te laten slaan en bespuwen? Onze Heer verachtte onze zonden.
De dood en opstanding van de Heer zijn daarom de dood en de opstanding van ons allemaal. Geen enkele religieuze leider van de wereld ontzorgde onze zonden. Niet Mohammed, noch Boedha, noch iemand anders in deze wereld gaf zijn leven op voor onze zonden.
Maar Jezus Christus, de Zoon van God, kwam naar deze aarde en nam onze zonden met Zijn doopsel in de Jordaan weg en maakte ons zondeloos. En om ons van onze dood, het oordeel, de vernietiging en vloek te verlossen, gaf Hij Zijn eigen leven op.
Daarom moet ons geloof, zoals de Bijbel ons zegt, “Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan,” gekleed zijn in de klederen van de gerechtigheid en verzoend zijn voor onze zonden door in het doopsel van Jezus te geloven, dat al onze zonden van ons wegnam. Dit geloof in Jezus’ doopsel omvat dus het geloof in onze dood en opstanding.
God heeft ons Zijn kinderen gemaakt door naar dit geloof van ons te kijken dat gelooft in Zijn Zoon. Dit is de ontvangst. God ontving ons door naar het offer van ons geloof te kijken dat we Hem brengen. Hij ontvangt ons niet door naar onze daden te kijken, maar Hij ontvangt ons als Zijn kinderen door naar ons geloof te kijken in de Zoon van God als de Verlosser van ons allen, die onze zonde droeg, voor ons veroordeeld werd, en van de dood herrees.
Dit, mijn beste broeders en zusters, is het ware geloof. We zijn niet door onze eigen daden gered, maar we zijn gekleed in de witte klederen door de werken van Jezus Christus. Geen daad van de mens kan 100 procent rein zijn. We moeten onze eigen nutteloze inspanning opgeven en in plaats ervan slechts in de Heer als onze Verlosser geloven zodat ons hart zondeloos kan worden. Door hierin te geloven en slechts hierdoor kunnen we gekleed zijn in witte klederen.
Onze naam zal dan in het Boek des Levens worden geschreven en we zullen door God voor de engelen goedgekeurd worden. Jezus Zelf zal ons als de kinderen van God erkennen terwijl Hij zegt, “Ik heb jullie gered; jullie zijn rechtvaardig omdat Ik al jullie zonden liet verdwijnen.” Dit is de precieze betekenis van de hoofdpassage van de Openbaringen die we tot dusver aan het bespreken zijn. We kunnen slechts verzoend worden als we naar de kerk van God komen en de verzoenden kunnen slechts in Zijn kerk gevonden worden.
God de Vader heeft ons ontvangen door naar ons geloof in Zijn Zoon te kijken. Alhoewel we door onze ongerechtigheden en tekortkomingen er niets aan kunnen doen om dagelijks te verdwalen en constant in zwakheid te vervallen, kijkt God naar ons geloof in Zijn Zoon en door dit geloof heeft Hij ons ontvangen omdat Hij Zijn eigen Zoon heeft ontvangen. Onze Heer heeft ons verlost.
En Hij heeft ons gekleed in witte klederen. Het geloof in de zondeloosheid van ons hart is het bewijs dat we gekleed zijn in witte kledij. De Heer heeft ons beloofd dat als we voor Hem staan met ons hart eerst gekleed in witte kledij, Hij ons vlees in goddelijke lichamen zal keren.
Er zijn kerken van God in deze wereld waar de rechtvaardigen en de dienaren van God gevonden kunnen worden. In deze kerken zijn mensen die gekleed zijn in witte kledij en God werkt door Zijn kerken en Zijn dienaren.
Laat ons nog eens naar Openbaringen 3:5 kijken: “Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het boek des levens, en Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.”
Een voorspelling die God ons gaf in de bovenstaande passage is dat Hij slechts “die zal overwinnen” zal kleden in witte gewaden. We moeten overwinnen. Maar degenen die, alhoewel ze in Jezus geloven, ook geloven dat hun dagelijkse zonden vergeven moeten worden door hun dagelijkse belijdenissen, zijn niet degenen die Satan overwinnen in hun gevecht tegen hem, maar degenen die verslagen worden. Mensen met zulk geloof kunnen nooit gekleed worden in witte gewaden. Zij kunnen nooit de rechtvaardigen worden.
Slechts zij die overwinnen, geloven in het volmaakte werk van de zaligheid van de Heer. De Heer heeft u reeds het geloof gegeven waarmee zulke valse doctrines als de doctrine van de zaligmaking of gerechtiging overwonnen kunnen worden. God heeft ons ook met Zijn ware evangelie, het evangelie van het doopsel en het bloed gered, zodat we kunnen vechten en de valse evangelies die ons niet de volmaakte zaligheid brengen en ons niet van Satan verlossen, kunnen overwinnen.
We moeten alleen maar onze zonden in geloof overhandigen, terwijl we concreet in ons hart erkennen dat al onze zonden inderdaad aan Jezus zijn doorgegeven. En we moeten geloven dat we gestorven zijn toen Jezus stierf, en dat Zijn dood indirect in onze plaats was. We moeten ook geloven dat Jezus van de dood herrees om ons weer te laten leven. Als we dit concrete geloof van de waarheid hebben, zal God naar ons geloof kijken en ons als de rechtvaardigen goedkeuren.
Anders gezegd, dit is de betekenis van het Woord, “Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;” (Johannes 1:12). Mensen worden niet God’s kinderen door gewoon met hun mond te zeggen, “Ik geloof in Jezus” terwijl ze in feite niet eens de juiste kennis van Jezus hebben.
Het Woord van God gaat verder, “Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.” Het is waar. Het is slechts mogelijk om God’s kinderen te worden, door het geloof. Hiervoor moeten we vechten tegen de leugenaars en hen overwinnen. Zij die de verlossing van de zonde hebben ontvangen door dus de leugenaars te overwinnen, moeten met God wandelen door ook de verlangens van hun vlees te overwinnen. Zij moeten, met andere woorden, leven volgens de wil van God.
Wat is dan de wil van God? God’s wil is voor degenen die gekleed zijn in witte gewaden om hun te verenigen en Zijn evangelie te dienen. Zijn wil is dat de rechtvaardigen, alhoewel zij van elkaar gescheiden leven, zich verzamelen om God te aanbidden, dienen en te loven, en om het evangelie aan de zondaars te verspreiden zodat zij ook gekleed kunnen gaan in witte klederen. Dit leven van werken voor de zaligheid van de zielen is het leven van het volk van God, het leven van Zijn dienaren.
Als we zulk leven leiden, kleedt God ons niet alleen in Zijn “gerechtigheid” maar Hij geeft ons ook alle zegen van zowel het geluk op deze aarde als ook de geestelijke zegens van de Hemel. Door ons dit evangelie te laten preken, kleedt Hij ons ook in witte gewaden. God heeft alle rechtvaardigen en degenen om hun heen, in wit gekleed. God heeft ons ook toegestaan in ons gevecht tegen de onwaarheid te overwinnen door in het Woord van de waarheid te geloven. En Hij heeft de zegen van het gekleed zijn in witte gewaden aan de rechtvaardigen gegeven die dus deze geestelijke strijd overwinnen. Loof de Heer!