Search

Bijbelse Termen

Korte Verklaring van Enkele Bijbelse Uitdrukkingen

Geassociëerd met het Evangelie van het Water en de Geest

  • 1. Losgeld

    De prijs die betaald wordt voor de verlossing van een gevangene, verpand eigendom of schuld; de handeling om een probleem op te lossen met geld. Wordt het meest gebruikt als de positieve voorstelling van verlossing (bijvoorbeeld: Exodus 21:30, geldsom; Numberi 35:31-32, Jesaja 43:3, losgeld). In het Nieuwe Testament beschrijven Mattheüs 20:28 en Markus 10:45 losgeld als de betaling van geld.

  • 2. Verzoenen, Verzoening

    Het ritueel van het overbrengen van alle zonden der mensheid op Jezus. In het Oude Testament was verzoening het overbrengen van zonde op een slachtoffer door handoplegging op zijn hoofd. In het Nieuwe Testament betekent het de doop van Jezus door Johannes de Doper. In het Hebreeuws en Grieks betekent dit woord het overbrengen van zonde op Jezus Christus zodat zondaars in de juiste relatie met God kunnen komen. Het Nieuwe Testament illustreert het offer voor verzoening goed: de doop van Jezus en Zijn dood aan het Kruis.
    In het Oude Testament: Het woord ‘verzoening’ wordt bijna 100 keer gebruikt in het Oude Testament en wordt altijd uitgedrukt als (bijv. Leviticus 23:27, 25:9, Numberi 5:8), ‘kaphar’ in het Hebreeuws (meestal geschreven als ‘verzoening doen’). Verzoening is een vertaling van een Hebreeuws woord dat het overdragen van zonden aanduidt door handoplegging op het hoofd van een levende bok en het belijden daarover van alle ongerechtigheden der kinderen Israëls (Leviticus 16:20).
    In het Nieuwe Testament: Verzoening is verwant aan het Aramese ‘kpr’ dat bedekken betekent. Dit betekent de doop der verlossing van Jezus in het Nieuwe Testament. Jezus kwam naar deze wereld en werd gedoopt op dertigjarige leeftijd om de zaligheid van de gehele mensheid te vervullen. 

  • 3. De Bijbelse Verzoening

    A. In het Oude Testament werd verzoening meestal gegeven door het offer van een dier (bijv. Exodus 30:10, Leviticus 1:3-5, 4:20-21).
    B. In het Nieuwe Testament werd het concept van het zoenoffer van het Oude Testament gehandhaafd, maar de verlossing der mensheid is verbonden met Jezus Christus. De apostel Paulus zei dat Jezus Christus voor onze zonden gestorven is (1 Corinthiërs 15:3).
    Het woord verzoening werd niet alleen gebruikt om te verwijzen naar de dood van Christus om de erfzonde te verzoenen, maar om alle zonden der mensen weg te nemen. En na de doop waardoor de zonden der wereld op Jezus werden overgedragen (Mattheüs 3:15), redde Hij de mensheid door te bloeden aan het Kruis (Leviticus 1:1-5, Johannes 19:30). 
    De apostel Paulus legt uit in 2 Corinthiërs 5:15 dat ‘Een voor allen gestorven is’, dan in het 21ste vers, ‘voor ons’, in Galaten 3:13, ‘een vloek geworden zijnde voor ons’. Onder vele verzen in het Nieuwe Testament die naar Jezus verwijzen als het Offer (bijv. Efeziërs 5:2), zijn Johannes 1:29, 36 (‘Lam’―Johannes de Doper) en 1 Corinthiërs 5:7 (‘Ons Pascha’―de apostel Paulus).
    Paulus specificeerde dat de doop van Jezus in de Jordaan de verzoening was voor alle zonden der wereld. Hij legt in Romeinen 6 uit dat alle zonden der wereld op Jezus werden overgedragen door de doop van Jezus door Johannes de Doper.
    Hij gaat verder met uit te leggen dat de kruisiging van Jezus het oordeel en de compensatie voor de zonde was, dat het zoenoffer werd aangeboden voor de zielen van alle mensen.
    De dood van Jezus betekent voor ons het offer van verzoening in het Oude Testament. De handoplegging in het Oude Testament en de doop van Jezus in het Nieuwe Testament zijn in overeenstemming met de wet Gods (Jesaja 53:10, Mattheüs 3:13-17, Hebreeën 7:1-10, 18, 1 Petrus 3:21).
    Het Nieuwe Testament eindigt niet met de doop en de dood van Jezus, maar gaat verder met ons te vertellen dat de vervulling van de zaligheid is dat wij in Christus gedoopt worden en met Hem sterven (Romeinen 6:3-7, Galaten 2:19-20). 
    Het vertelt ons dat Jezus Christus door Johannes de Doper gedoopt werd om alle zonden van de wereld weg te nemen en dat Hij als gevolg daarvan gekruisigd werd. Jezus Christus heeft door Zijn doop en bloed niet alleen de zonden der wereld afgewassen en de daaruit voortvloeiende pijn verdragen, maar heeft ons ook verlost van de macht van Satan en hem teruggegeven aan de macht Gods door de straf in de plaats der mensheid te aanvaarden.
    Daarom heeft de verlossing van Jezus het probleem der zonde opgelost dat mensen belemmerde om dicht bij God te zijn. Deze gewichtige gebeurtenis herstelde de vrede en harmonie tussen mensen en God, en bracht tegelijkertijd zaligheid, blijdschap (Romeinen 5:11), leven (Romeinen 5:17-18), en verlossing (Mattheüs 3:15, Johannes 1:29, Hebreeën 10:1-20, Efeziërs 1:7, Colossenzen 1:14).

  • 4. De Verzoendag

    In het Hebreeuws betekent dit concept de dag van ‘bedekking’ of ‘verzoening’. De belangrijkste dag voor de Joden was de Verzoendag op de tiende dag van de zevende maand (Leviticus 23:27, 25:9). Wij kunnen in Leviticus 16 zien dat zelfs de hogepriester het Heilige der Heiligen niet kon binnengaan behalve voor bepaalde rituelen.
    Het Heilige der Heiligen zelf had verzoening nodig evenals het volk Israëls; daarom moest de hogepriester het offer brengen om de zonden over te dragen door zijn handen te leggen op het hoofd van het offer. De kinderen van Israël dachten op de Verzoendag na over de heiligheid van God en hun eigen zonden.
    In die tijd werden er wel 15 offers (inclusief de weggaande bok), 12 brandoffers en 3 zoenoffers voor God gebracht (Leviticus 16:5-29, Numberi 29:7-11). Als we ‘het andere lam’ meetellen dat in Numberi 28:8 wordt genoemd, zijn er 13 brandoffers en 4 zoenoffers.
    De dag waarop de Israëlieten verzoening deden voor de zonden van het jaar was de tiende dag van de zevende maand. Op dezelfde wijze was de dag der verzoening voor de gehele wereld de dag waarop Jezus door Johannes de Doper werd gedoopt. Het was de Verzoendag voor de gehele mensheid (Mattheüs 3:13-17). Het was de dag waarop God alle zonden der wereld afwaste (Mattheüs 3:15). Het was de Verzoendag waarop God “aldus... alle gerechtigheid te vervullen”.
     

  • 5. Het offer van verzoening

    In het Oude Testament: Net als de andere offers werd het zoenoffer in de Tabernakel gebracht. De hogepriester reinigde zichzelf en trok de heilige linnen klederen aan in plaats van de gebruikelijke ceremoniële kleding voor rituelen, en koos een jonge var als zondoffer en een ram als brandoffer voor zichzelf en zijn huis (Leviticus 16:3-4).
    De hogepriester legde zijn handen op het hoofd van de offers om de zonde over te dragen. De handoplegging was een essentieel onderdeel van de Verzoendag. Als dit niet zo was geweest, zonder de handoplegging, kon er geen verzoening voor zonde worden bereikt, en daarom konden er geen offers worden gebracht, noch konden de jaarlijkse zonden van Israël worden overgedragen.
    In Leviticus 16:21 staat: “En Aaron zal beide zijn handen op het hoofd van den levenden bok leggen, en zal daarop al de ongerechtigheden der kinderen Israels, en al hun overtredingen, naar al hun zonden, belijden; en hij zal die op het hoofd des boks leggen, en zal hem door de hand eens mans, die voorhanden is, naar de woestijn uitlaten.”
    Hij nam twee bokken als zondoffers en een ram als brandoffer van het volk (Leviticus 16:5). Daarna stelde hij twee bokken voor het aangezicht des HEEREN aan de deur van de Tabernakel en wierp het lot om de ene voor ‘den HEERE’ te kiezen en de andere als ‘weggaanden bok’.
    De bok voor den HEERE werd als zondoffer gebracht, en de weggaande bok werd levend voor het aangezicht des HEEREN gesteld om verzoening te doen voor de jaarlijkse zonden van het volk Israëls en werd daarna in de woestijn uitgelaten (Leviticus 16:7-10).
    De zonden der Israëlieten moesten door handoplegging op de weggaande bok worden overgedragen. Daarna werd de weggaande bok, die alle zonden van Israël op zich had genomen, in de woestijn uitgelaten voor vrede tussen mensen en God. Zo werden de jaarlijkse zonden van Israël afgewassen.
    In het Nieuwe Testament: Op dezelfde wijze werd in het Nieuwe Testament Jezus Christus gedoopt door Johannes de Doper (de handoplegging in het Oude Testament) en nam Hij als het offerlam alle zonden der wereld weg om de zaligheid Gods te vervullen (Leviticus 20:22, Mattheüs 3:15, Johannes 1:29, 36).
    In het Oude Testament, voor het werpen van het lot, slachtte Aaron de jonge stier als een zondoffer, die voor hemzelf en zijn huis was (Leviticus 16:11). Daarna nam hij een wierookvat vol vurige kolen van het altaar voor het aangezicht des HEEREN met zijn handen vol welriekend reukwerk, klein gestoten, en bracht het voorbij den voorhang. En hij legde het reukwerk op het vuur voor het aangezicht des HEEREN, opdat de wolk des reukwerks boven het verzoendeksel mocht zweven. Hij nam ook van het bloed van den var en sprengde het met zijn vinger op en voor het verzoendeksel zevenmaal (Leviticus 16:12-19).
    Op de Verzoendag kon de handoplegging van Aaron op het hoofd van het offer niet worden weggelaten. Aaron legde zijn handen op de bok en droeg alle zonden en alle ongerechtigheden der Israëlieten over op zijn hoofd. Daarna nam een mans, die voorhanden is, de bok naar de woestijn en liet hem gaan. De weggaande bok zwierf in de woestijn met de zonden van Israël en stierf uiteindelijk voor hen. Dit was het offer der verzoening in het Oude Testament.
    Het is hetzelfde in het Nieuwe Testament, behalve dat het Jezus Christus was die, als de weggaande bok, alle zonden van de wereld op Zich nam door Zijn doop en voor ons bloedde en stierf aan het Kruis.
    Daarom kan de redding van alle zonden nu niet worden gebracht zonder de doop en kruisiging van de hemelse hogepriester, Jezus Christus. Dit is de vervulling der zaligheid om wedergeboren te worden uit water en Geest.

     

  • 6. Handoplegging (Het opleggen van handen)

    Dit is het proces voor de overdracht van zonde op het zondoffer in het Oude Testament (Leviticus 4:29, 16:21). In de dagen van het Oude Testament stond God de mensen toe om verzoening te doen voor hun zonden door hun handen te leggen op het hoofd van hun zondoffer binnen de tabernakel. En het openbaart de doop van Jezus die zou komen in het Nieuwe Testament.

  • 7. Doop

    De doop betekent ① gewassen te worden ② begraven te worden (ondergedompeld te worden) en in geestelijke betekenis, ③ zonde over te dragen door handoplegging, zoals gedaan werd in het Oude Testament.
    In het Nieuwe Testament was de doop van Jezus door Johannes de Doper bedoeld om alle zonden der wereld af te wassen. ‘De doop van Jezus’ heeft de betekenis van het wegnemen van de zonden der mensen, om de zonden der wereld af te wassen.
    Jezus werd gedoopt door Johannes de Doper, de vertegenwoordiger van alle mensen en de hogepriester in de traditie van Aaron, en nam alle zonden der wereld op Zich. Dit was het doel van Zijn doop.
    De geestelijke betekenis van het woord ‘doop’ is ‘over te dragen, begraven te worden’. Dus betekent “de doop van Jezus” dat alle zonden op Jezus werden overgedragen en dat Hij in onze plaats werd geoordeeld. Om de mensheid te redden, moest Jezus onze zonden wegnemen en ervoor sterven.
    Zo is Zijn dood ook de dood van u en mij, alle zondaars der wereld, en Zijn opstanding de opstanding van alle mensen. Zijn offer is de zaligheid der zondaars, en Zijn doop is het getuigenis van het afwassen van alle zonden der mensheid.
    De Bijbel zegt ons: “Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt.” (1 Petrus 3:21) De doop van Jezus is de rechtvaardige weg om de mensheid te redden door al onze zonden af te wassen.
    Jezus werd door Johannes de Doper gedoopt, de vertegenwoordiger van de gehele mensheid en de Hogepriester in de traditie van Aaron, en hij nam alle zonden van de wereld op Zich. Dit was het doel van Zijn doopsel. 

  • 8. Zonde

    Alles wat tegen God ingaat is zonde. Dit verwijst naar alle zonden, inclusief de erfzonde en de misdaden die wij zelf gedurende ons leven begaan.
    Zonde in het Grieks is ‘αμαρτία (hamartia)’ En ‘zondigen’ is ‘ἁμαρτάνω (hamartano)’ wat betekent ‘het doel missen’. Daarom is een van de ernstigste zonden om verkeerd in Jezus te geloven, en daardoor het vermogen tot zaligheid te missen. De waarheid niet kennen noch geloven is de zonde van ongehoorzaamheid begaan en minachting voor God hebben.
    Als wij werkelijk niet willen zondigen voor God, moeten wij de woorden Gods correct begrijpen en de waarheid beseffen dat Jezus onze Zaligmaker is geworden.
    Wij moeten geloven in de doop van Jezus en Zijn Kruis door de woorden Gods. Het is zonde om het woord Gods niet te aanvaarden en van de waarheid af te wijken en in valse theorieën te geloven.
    De Bijbel zegt ons dat de ernstigste zonde is om niet te geloven dat God alle zonden der wereld heeft afgewassen. Wij moeten geloven in de geboorte van Jezus, in Zijn afwassing der zonde door Zijn doop, en in het geven van leven door Zijn bloed aan het Kruis. Het is zonde als men niet gelooft in de geschreven woorden dat Jezus werd gedoopt en stierf aan het Kruis en werd opgewekt om ons van onze zonden te bevrijden.

     

  • 9. Bekering

    Wanneer iemand die van God is afgedwaald zijn zonden beseft, en Jezus dankt voor het afwassen ervan, en tot God terugkeert, dit wordt bekering genoemd.
    Wij allen zijn klompen van zonde. Ware bekering is het erkennen van de volgende waarheid. Wij moeten erkennen dat wij zondaars zijn voor God, en dat wij ons hele leven niet anders kunnen dan zondigen en naar de hel gaan wanneer wij sterven. Wij moeten ook erkennen dat wij Jezus moeten ontvangen door te geloven dat Hij naar deze wereld kwam om zondaars zoals wij te redden, en dat Hij alle zonden wegnam (door Zijn doop) en stierf en werd opgewekt om ons te redden. Ware bekering is het opgeven van onze eigen gedachten en terugkeren tot God (Handelingen 2:38).
    Bekering is het erkennen van onze zonden en terugkeren tot het woord Gods, om de zaligheid van het water en het bloed met heel ons hart te aanvaarden (1 Johannes 5:6).
    Ware bekering is onszelf als volkomen zondaars te erkennen en in Jezus, de Zoon Gods, te geloven als onze Zaligmaker die ons van al onze zonden heeft verlost. Om gered te worden en van alle zonden gewassen te worden, moeten wij ophouden te proberen rein te worden door onze eigen werken en erkennen dat wij volkomen zondaars zijn voor God en Zijn Wetten. Dan moeten wij de Waarheid van Zijn zaligheid aanvaarden, het evangelie van het water en de Geest, de zaligheid die Jezus ons gaf met Zijn doop en bloed.
    Een zondaar moet al zijn eigen gedachten en wil opgeven en volledig tot Jezus terugkeren. Wij zullen gered worden wanneer wij gaan geloven dat de doop van Jezus was om al onze zonden op Zich te nemen.
    Met andere woorden, geloof in het feit dat de doop van Jezus, Zijn kruisiging, en Zijn opstanding de weg waren om zondaars te redden. Jezus kwam in het vlees en werd gedoopt en werd gekruisigd om al onze zonden af te wassen. Het hebben van volledig geloof in dit alles en geloven dat Jezus werd opgewekt om de Zaligmaker te worden van allen die in Hem geloven, is ware bekering en oprecht geloof.

  • 10. Zaligheid

    Zaligheid betekent ‘gered te worden van verdrinking’. Wij ontvangen zaligheid wanneer wij erkennen dat wij vanwege onze zonden niet anders kunnen dan naar de hel gaan en geloven dat Jezus ons van al onze zonden heeft gered door Zijn geboorte en doop en het bloed aan het Kruis.
    Zij die gereinigd worden van zonden door te geloven in de zaligheid van Jezus, de doop en het bloed van Jezus, worden ‘de geredden, de wedergeborenen, de rechtvaardigen’ genoemd.
    Wij kunnen het woord ‘zaligheid’ gebruiken voor hen die gered zijn van al hun zonden, inclusief de erfzonde en hun dagelijkse zonden, door in Jezus te geloven. Net zoals een drenkeling wordt gered, kan de mens die verdrinkt in de zonde der wereld gered worden door in Jezus als hun Zaligmaker te geloven, door te geloven in Zijn doop en bloed, door te geloven in de woorden der geestelijke waarheid.

  • 11. Wedergeboren

    Het betekent ‘voor de tweede keer geboren te worden’. Een zondaar wordt wedergeboren wanneer hij geestelijk gered wordt door te geloven in de doop van Jezus en in Zijn Kruis.
    Wij worden geestelijk wedergeboren door te geloven in de doop en het bloed van Jezus. De wedergeborenen zijn zij die gewassen zijn van al hun zonden en zijn ‘zonder zonde, wachtend op de komst van Jezus’.

  • 12. Verzoening der zonden

    Dit belangrijke concept staat ook bekend als het wegnemen van zonden. Wanneer wij in één keer gereinigd worden van alle zonden door het evangelie van water en Geest, worden de zonden afgewassen. Het geloof in het evangelie van het water en de Geest is te geloven in Jezus’ bestaan als de Zoon Gods, Zijn komst naar deze wereld in menselijk vlees, Zijn doop en kruisiging voor de zaligheid van ons allen.
    De verlossing die Jezus de mens gaf is door het geloof in Zijn doop en bloed (zoals opgetekend in het Nieuwe Testament) dat Jezus Zelf alle mensen zou redden van zonde. De verlossing in de Bijbel wijst op het afwassen van zonden door geloof in de doop van Jezus en Zijn bloed. Alle zonden werden op Jezus overgedragen, dus is er geen zonde meer in de harten der mensheid.
    Wij kunnen onszelf alleen gered en rechtvaardig verklaren wanneer wij al onze zonden aan Jezus overdragen door de doop van Jezus.

     

  • 13. Jezus Christus

    JEZUS: “Want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.” (Mattheüs 1:21) Jezus verwijst naar de Zaligmaker, Degene die alle mensen van hun zonden heeft verlost.
    CHRISTUS: ‘De Gezalfde.’ Er waren drie officiële rollen waarvoor mensen door God werden gezalfd. Jezus vervulde ze alle drie.
    ① die van een Koning
    ② die van een Profeet
    ③ die van Hogepriester des Hemels
    Jezus Christus was dit alles. Wij moeten in Jezus geloven als de Koning, de Profeet en de Priester die ons verlossing en zaligheid bracht. Daarom noemen wij Hem ‘Jezus Christus’. Hij was de hemelse Hogepriester die ons redde van alle zonden der wereld met Zijn doop en bloed.
    Daarom is Hij de Koning van allen die in Hem geloven. En Hij doet ons onze zonden beseffen wanneer wij voor Hem komen. Hij leerde ons dat wij zondaars zijn vanaf de tijd van onze voorouders, dat wij als nakomelingen van zondaars als zondaars geboren zijn, en dat wij als gevolg daarvan onder het oordeel Gods staan.
    Hij leerde ons ook dat wij van onze zonden gewassen worden door Zijn doop en bloed. Hij deed al deze werken voor ons zondaars.

     

  • 14. De Wet Gods (de Tien Geboden)

    Er zijn 613 wetsartikelen in Gods Wet betreffende het dagelijks leven. Maar de kern ervan zijn de Tien Geboden, die wij voor God moeten houden. Er zijn bevelen en verboden zoals “Doe dit” en “Doe dat niet.” Dit zijn de richtlijnen om naar te leven, en de Geboden Gods werden ons gegeven opdat wij onze zonden zouden beseffen. Door de geschreven geboden Gods kunnen wij erkennen hoezeer wij God ongehoorzaam zijn (Romeinen 3:19-20).
    De reden dat God ons Zijn geboden gaf is om ons onze zonden te doen beseffen. Wij kunnen nooit al Zijn Geboden houden, dus moeten wij nederig het feit aanvaarden dat wij zondaars zijn voordat wij in Jezus geloven. Wij mogen nooit de zonde der hoogmoed begaan door te proberen naar Zijn geboden te leven. Wij zijn allen zondaars en God weet dat wij nooit volgens Zijn Wet kunnen leven. Daarom kwam Hij als mens naar deze wereld en werd gedoopt en geoordeeld aan het Kruis.
    De Wet toont hoe volmaakt de wet Gods is, evenals hoe zwak wij mensen werkelijk zijn. Tegelijkertijd worden de heiligheid en volmaaktheid Gods geopenbaard in de wet Gods.

     

  • 15. De Jordaan waarin Jezus werd gedoopt

    De Jordaan stroomt snel in de Dode Zee, waar geen levend wezen bestaat. Het oppervlak van de Dode Zee ligt ongeveer 400 meter onder de zeespiegel. Daarom kan het water van de Dode Zee nergens heen stromen, opgesloten in de Dode Zee.
    Jezus werd door Johannes de Doper gedoopt in de Rivier des Doods (de Jordaan).
    Dit vertegenwoordigt dat alle mensen, behalve zij die zonder zonde in hun hart zijn, uiteindelijk voor hun zonden de eeuwige verdoemenis tegemoet gaan.
    Daarom is de Jordaan de rivier van het afwassen der zonden, de rivier waar zondaars sterven. Kortom, het is de rivier der verlossing waar alle zonden der wereld werden afgewassen door Zijn doop, de overdracht van zonden op Jezus.
     
    Jezus werd door Johannes de Doper in de rivier van de dood (de Jordaan) gedoopt. 

  • 16. De Rechtvaardigen

    Degenen die door in het evangelie van het water en de Geest te geloven, de verlossing van alle zonden hebben ontvangen en voor God zondeloos zijn geworden, worden de rechtvaardigen genoemd. Romeinen 4:7-8 zegt, "Zalig zijn zij, welker ongerechtigheden vergeven zijn, en welker zonden bedekt zijn; Zalig is de man, welken de Heere de zonden niet toerekent." De zaligen verwijst hier naar niemand minder dan de rechtvaardigen die de verlossing van de zonden hebben ontvangen. Omdat God heilig en gerecht is, keurt Hij de mensen die zonden in hun hart hebben, niet goed als rechtvaardigen. Om van onze onwettige daden vergeven te worden en om onze zonden bedekt te hebben, moeten we zondeloos en heilig worden door werkelijk in Jezus Christus te geloven, d.w.z. door te geloven dat we onze zonden aan Jezus hebben doorgegeven door Zijn doopsel en dat Jezus voor ons indirect de lonen voor onze zonden heeft betaald door Zijn dood aan het Kruis.
    Omdat God niet kan liegen, keurt Hij nooit mensen die zonden hebben, goed als rechtvaardigen. In tegendeel, Hij veroordeelt ze en werpt ze in het vuur van de hel. Om voor God zondeloos te worden, moeten we in ons hart geloven dat al onze zonden van het verleden, heden en de toekomst in een keer aan Jezus zijn doorgegeven toen Hij door Johannes de Doper gedoopt werd en we moeten daarmee onze zonden uit ons hart snijden. Als dusdanig verwijzen de rechtvaardigen voor God dus naar degenen die in hun hart zondeloos zijn geworden door in het doopsel van Jezus en het Kruis geloven. Als sommige mensen nog steeds zonden in hun hart hebben, zelfs als zij in Jezus geloven en nog steeds gebeden van berouw geven, dan zijn zulke mensen zondaars en niet de kinderen van God.
    God rechtvaardigde de goddelozen niet (Exodus 23:7) want Hij kan niet liegen. Degenen die het doopsel van Jezus weglaten en slechts in het bloed aan het Kruis geloven, kunnen daarom nooit rechtvaardig worden.