Search

Проповеди

Onderwerp 11: De Tabernakel

[11-17] Het offer van de verlossing van de zonden die gegeven wordt op het Verzoendeksel (Exodus 25:10-22)

Het offer van de verlossing van de zonden die gegeven wordt op het Verzoendeksel
(Exodus 25:10-22)
“Zo zullen zij een ark van sittimhout maken; twee ellen en een halve zal haar lengte zijn, en anderhalve el haar breedte, en anderhalve el haar hoogte. En gij zult ze met louter goud overtrekken, van binnen en van buiten zult gij ze overtrekken; en gij zult op dezelve een gouden krans maken rondom heen. En giet voor haar vier gouden ringen, en zet die aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op de ene zijde derzelve zijn, en twee ringen op haar andere zijde. En maak handbomen van sittimhout, en overtrek ze met goud. En steek de handbomen in de ringen, die aan de zijde der ark zijn, dat men de ark daarmede drage. De draagbomen zullen in de ringen der ark zijn; zij zullen er niet uitgetogen worden. Daarna zult gij in de ark leggen de getuigenis, die Ik u geven zal. Gij zult ook een verzoendeksel maken van louter goud; twee ellen en een halve zal deszelfs lengte zijn, en anderhalve el deszelfs breedte. Gij zult ook twee cherubim van goud maken; van dicht goud zult gij ze maken, uit de beide einden des verzoendeksels. En maak u een cherub uit het ene einde aan deze zijde, en den anderen cherub uit het andere einde aan gene zijde; uit het verzoendeksel zult gijlieden de cherubim maken, uit de beide einden van hetzelve. En de cherubim zullen hun beide vleugelen omhoog uitbreiden, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten zullen tegenover elkander zijn; de aangezichten der cherubim zullen naar het verzoendeksel zijn. En gij zult het verzoendeksel boven op de ark zetten, nadat gij in de ark de getuigenis, die Ik u geven zal, zult gelegd hebben. En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af, van tussen de twee cherubim, die op de ark der getuigenis zijn zullen, alles, wat Ik u gebieden zal aan de kinderen Israëls.”
 
 

Het verzoendeksel

 
Het verzoendeksel
Een el is de lengte van de top van de hand tot aan de elleboog. In de Bijbel wordt een el ongeveer op 45 cm in de hedendaagse meetkunde geschat. De lengte van het verzoendeksel was twee en een halve el. Wanneer dat wordt omgezet naar het metrisch stelsel komen we op ongeveer 113 cm. En de breedte ervan was anderhalve el, wat ongeveer overeenkomt met 67.5 cm. Dit geeft ons een algemeen idee over de grootte van het verzoendeksel.
De Ark des Verbonds werd eerst gemaakt van acaciahout en daarna overlegd met goud aan de binnen- en buitenkant. Maar het verzoendeksel dat op de Ark stond, was volledig gemaakt van puur goud. En op de beide uiteinden werden cherubijnen geplaatst die hun vleugels uitspreidden en het deksel van de Ark—het verzoendeksel—bedekten. De cherubijnen keken naar het verzoendeksel. Het verzoendeksel is waar God Zijn genade laat zien aan degenen die tot Hem komen door te geloven.
Vier gouden ringen werden op elke hoek van de Ark geplaatst. Twee gouden ringen werden gebruikt aan elke zijde, hierdoor werden draagstokken gestoken zodat de Ark kon worden rondgedragen. Deze draagstokken werden gemaakt van acaciahout en waren belegd met goud. Door de draagstokken door de twee ringen aan iedere zijde te steken, vergewiste God zich ervan dat twee mensen de Ark konden optillen en dragen. En onze Heer zei: “Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af.” 
God droeg de Israëlieten op de Ark van Getuigenis samen met het verzoendeksel te dragen door draagstokken aan de Ark te bevestigen. Dit betekent dat God wil dat wij het evangelie over de hele wereld verspreiden. Hetzelfde gold voor het wierookaltaar—hier werden ook aan beide kanten ringen bevestigd, waardoor draagstokken werden gestoken zodat twee mensen het altaar konden ronddragen. Dit wil ook zeggen dat we Gods hulp zouden moeten inroepen telkens als we geconfronteerd worden met moeilijkheden, en ook dat we zouden moeten bidden voor de verspreiding van het evangelie over de hele wereld, waar we ons ook mogen bevinden.
Er werden drie dingen in de Ark des Verbonds geplaatst: de gouden pot met manna, de staf van Aäron die gebloeid had en de stenen tafelen van het Verbond. Wat betekent dit allemaal? De gouden pot met manna betekent dat Jezus Christus nieuw leven schenkt aan de gelovigen. Ooit verkondigde Hij: “Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten” (Johannes 6:35). 
De staf van Aäron die gebloeid had, vertelt ons dat Jezus Christus de Heer van de verrijzenis is en dat Hij ons het eeuwige leven geeft. De stenen tafelen van het Verbond vertellen ons dat we onherroepelijk veroordeeld zijn tot de dood volgens de Wet. En toch is Gods genade zo groot dat die zelfs alle veroordelingen van onze zonden die de Wet heeft voorzien, overstijgt. Het verzoendeksel moest perfect passen op de Ark, anders zou de vloek van de Wet naar buiten kunnen komen. God heeft het verzoendeksel vervolmaakt met het perfecte offer van Zijn Zoon Jezus. Iedereen die gelooft in het evangelie van het water en de Geest kan daarom zonder probleem voor de troon van genade komen staan, voor het verzoendeksel. 
 
 
Het waardevolle bloed waarmee het verzoendeksel besprenkeld werd!
 
Eerst moeten we te weten komen welk mysterie verscholen ligt in het verzoendeksel. Eén keer per jaar nam de Hogepriester het bloed van een offer en ging daarmee het Allerheiligdom binnen. Dan besprenkelde hij het verzoendeksel precies zeven keer met dit bloed. God vertelde dat Hij op dat moment de Israëlieten zou ontmoeten op het verzoendeksel. God ontmoet iedereen die hetzelfde geloof heeft als de Hogepriester, dit wil zeggen: iedereen die gelooft in Zijn verlossing van de zonden die verscholen ligt in het opofferingssysteem.
Het bloed van het offer waarmee het verzoendeksel besprenkeld werd, toont ons God’s gerechte veroordeling van de zonden en Zijn genade voor de mensheid. Op de Grote Verzoendag, de tiende dag van de zevende maand, zal Aäron de Hogepriester zijn handen op een offergave leggen om alle zonden van dat jaar van het volk van Israël erop over te dragen. Daarna sneedt hij de keel ervan door om het bloed op te vangen, waarna hij het bloed mee achter het voorhangsel nam en hij er het verzoendeksel mee besprenkelde (Leviticus 16:11-16). 
Door het bloed dat aldus gesprenkeld werd, ontmoette God de Israëlieten en gaf Hij hen de zegen van de verlossing van de zonden. Door Gods genade aan de Israëlieten heeft Hij dit offersysteem opgezet. Met het opleggen van handen op het offerdier en diens bloed heeft God op een gerechte manier hun zonden uitgewist en hen Zijn genade geschonken: de genadige verlossing van hun zonden. 
Hoe kunnen we deze genade dan ontvangen? Met welk Woord heeft God al onze zonden voor eens en voor altijd uitgewist? God maakte het ons mogelijk te beseffen dat we in de waarheid die in het opofferingssysteem getoond wordt, moeten geloven en dat we deze waarheid moeten kennen opdat we de gave die Hij voor ons heeft voorzien, kunnen ontvangen. God maakte het mogelijk dat Zijn rechtvaardigheid door deze twee factoren werd vervuld; het opleggen van handen op het hoofd van het offer en diens bloed. Dit offer uit het Oude Testament verwijst naar niets minder dan het doopsel dat Jezus Christus ontving en het bloed dat Hij vergoot aan het Kruis. 
Voor onze eigen zonden werd Jezus Christus, de Zoon van God, gedoopt van Johannes om de zonden van de wereld op zich te nemen, werd Hij het offer aan het Kruis om de tol voor deze zonden te betalen, stierf Hij voor ons en herrees van de dood om ons tot leven te wekken. Het doopsel dat Jezus Christus ontving en Zijn bloedvergieten aan het Kruis waren bedoeld voor de verlossing van onze zonden, en beide dingen zijn de genade van ware zegens waardoor we het sterke geloof kunnen belijden zodat we God kunnen ontmoeten. Deze waarheid is een voorbode van het evangelie van het water en de Geest. Het evangelie van het water en de Geest is de waarheid die het fundament legde voor het ware geloof waardoor zondaars toch door God verlost kunnen worden van hun zonden. Jezus Christus werd het offer voor onze zonden. Hij werd de brug van de waarheid dat ons tot God de Heilige Vader laat gaan. 
En opnieuw kunnen we sluitend bewijs voor deze waarheid vinden in de kleuren van de vier soorten wol die gebruikt werden voor de deur van de Tabernakel: de blauwe, purperen en scharlakenrode wol en het getwijnde linnen. De vier garens van de deur van de Tabernakel geven ons dus aanwijzingen voor het ware evangelie. 
De eerste aanwijzing is het mysterie van de blauwe, purperen en scharlakenrode wol en getwijnd linnen dat gebruikt werd in de deur van de Tabernakel. Dit mysterie houdt in dat Jezus Christus gedoopt werd door Johannes, wat wil zeggen dat Hij alle zonden van de wereld op zich nam. Met andere woorden, onze Heer accepteerde onze zonden die Johannes aan Hem doorgaf. Daarom spoorde Hij Johannes met de volgende woorden aan Hem te dopen: “Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af” (Mattheüs 3:15).
De tweede aanwijzing is de purperen wol die zichtbaar is in de Tabernakel. De kleur “purper” is de kleur van koningen. Jezus Christus is de Koning der koningen die naar deze aarde kwam als de Verlosser van de mensheid om hen van hun zonden te redden. Hij gaf de glorie van de Hemel op en kwam naar deze aarde om onze zonden uit te wissen. Jezus Christus is in wezen God Zelf, maar om ons van al onze zonden te redden, kwam Hij naar deze aarde, werd Hij gedoopt en gekruisigd omdat Hij de wil van Zijn Vader gehoorzaamde. Met andere woorden, God gaf de troon van de glorie van de Hemel op om al onze zonden uit te wissen en Hij werd geboren uit het lichaam van de Maagd Maria om op deze aarde de zondaars te redden. Daarom moeten we geloven dat God Zelf uit het lichaam van een maagd moest worden geboren, gedoopt moest worden en Zijn bloed aan het Kruis moest vergieten. Dit alles volgens de belofte die Hij meer dan 700 jaar geleden aan de Profeet Jesaja maakte.
De derde aanwijzing is de scharlakenrode wol. Dit staat voor het bloed van Jezus. Deze waarheid houdt in dat Jezus God’s dienst van de zaligheid volbracht heeft door Zijn bloed te vergieten aan het Kruis. Zijn bloedvergieten aan het Kruis was een straf die voorbestemd was voor de slechtste van alle criminelen. Door de straf voor de zonden die Jezus door Zijn doopsel kreeg, werden alle zonden van de mensheid veroordeeld. Door gekruisigd te worden en door Zijn bloed te vergieten, droeg Hij de veroordeling van alle zonden van de wereld op Zich en hiermee heeft Hij ons gered van de zonden. Door onze zonden van Johannes met Zijn doopsel te aanvaarden en door de Vader tot de dood te gehoorzamen, heeft God alle zondaars van hun onrechtmatigheden gered. 
Beseft u wel dat Jezus alle veroordeling van zonden heeft beëindigd en dat Hij de gelovigen tot God’s kinderen heeft gemaakt door in onze plaats onze veroordeling te dragen met Zijn straf van de kruisiging? God heeft al deze dingen gedaan zodat we in deze waarheid zouden geloven en we het eeuwig leven zouden kunnen ontvangen. Het feit dat Jezus gedoopt werd en dat Hij daarna aan het Kruis veroordeeld werd, betekent dat Hij onze van de zonden gered heeft. Dit is de reden waarom Hij met Zijn laatste adem riep: “Het is volbracht!” (Johannes 19:30). Jezus verklaarde dus met grote vreugde en opluchting dat Hij onze verlossing van de zonden volbracht had op de manier dat God de Vader het voorzien had. 
Ten laatste: het fijn getwijnde linnen staat voor het feit dat Jezus de God van het Woord is. Hij laat Gods wil doorschijnen in Zijn uitgebreide en rechtvaardige Woord. In het volledige Oude Testament heeft Hij van tevoren gezegd dat Hij naar deze wereld zou komen en de hele mensheid zou redden met Zijn doopsel en kruisiging. In het Nieuwe Testament heeft Hij dan al Zijn beloftes precies vervuld. Dat is de reden waarom er in de Bijbel het volgende staat: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God… En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid” (Johannes 1:1, 14).
Door deze waarheid kunnen we al onze zonden wegwassen en werden we weer zo wit als sneeuw. Het doopsel dat Jezus ontving en Zijn bloedvergieten zijn niets anders dan het opleggen van handen en de verzoening van het oordeel van het opofferingssysteem. Omdat Jezus alle zonden van de wereld op zijn schouders droeg, heeft Hij Zijn bloed aan het Kruis vergoten. De waarheid is dat Jezus gedoopt werd om onze zonden op Zich te nemen, dat Hij naar het Kruis ging en er Zijn bloed vergoot. En deze waarheid is de verzoening geworden die al onze zonden wegwaste.
Het doopsel dat onze Heer ontving toen Hij als mens naar deze aarde kwam en het bloed dat Hij vergoot aan het Kruis is de waarheid die getoond wordt in de blauwe, purperen en scharlakenrode wol. Jezus werd 2000 jaar geleden op deze aarde geboren, nam de zonden van de wereld op Zich door gedoopt te worden, stierf aan het Kruis, stond na drie dagen op van de dood, droeg vervolgens 40 dagen getuigenis en herrees daarna Hij naar de Hemel om daar Gods rechterhand te worden—dit is de waarheid die getoond wordt in de blauwe, purperen en scharlakenrode wol. God zegt ons in deze waarheid te geloven, in de waarheid dat Hij ons allen van alle zonden gered heeft door ze uit te wissen. 
Wanneer we in deze waarheid geloven, zegt God tot ons: “Nu zijn jullie Mijn kinderen geworden. Jullie zijn geen zondaars. Jullie zijn Mijn volk en jullie zijn niet langer meer zondaars. Ik heb jullie van al jullie zonden, veroordeling en vloeken gered. Ik heb jullie met Mijn onvoorwaardelijke liefde gered. Omdat jullie zo lief zijn voor Mij heb Ik jullie zonder enige voorwaarde gered. Omdat Ik van jullie hou, heb Ik jullie uit mezelf gered. Niet alleen heb Ik jullie lief, maar Ik heb jullie werkelijk Mijn liefde op deze manier getoond. Kijk naar het bloed van Mijn offer. Dit is het bewijs van Mijn liefde voor jullie. Ik heb jullie dit bewijs geleverd.”
Wanneer we arm van geest voor de Heer kwamen te staan, heeft Hij ons getoond dat Hij ons gered heeft met de blauwe, purperen en scharlakenrode wol. De Heer kwam naar deze aarde, werd gedoopt, veracht en tot de dood door kruisiging veroordeeld. Hij stond op van de dood en herrees daarna naar de hemel. God ontmoet iedereen die in Zijn reddende liefde gelooft.
God geeft de genade van de zaligheid slechts aan hen die geloven. Zijn zaligheid heeft simpele schepsels in God’s eigen kinderen veranderd. God zegt nu tot ons: “Jullie zijn Mijn kinderen nu. Jullie zijn Mijn zonen en dochters. Jullie zijn niet langer de kinderen van Satan, maar Mijn eigen kinderen. Jullie zijn niet langer schepsels, maar Mijn eigen volk. Ik heb jullie allen verlost van jullie zonden door Mijn Zoon Jezus. Ik heb jullie nu tot Mijn volk gemaakt, en jullie zijn Mijn volk geworden door te geloven.” God heeft niet alleen zondaars gered, Hij is hen ook genadig geweest door hen tot Zijn eigen kinderen te maken.
God noemde het deksel van de Ark des Verbonds in de Tabernakel het verzoendeksel. Er stonden twee cherubijnen die hierop neerkeken. Waarom zei God dat Hij het volk van Israël zou ontmoeten boven het verzoendeksel? De reden hiervoor was dat God het volk van Israël van hun zonden verlost had door het bloed van het offerdier te aanvaarden. Door de handoplegging waren al hun zonden hieraan doorgegeven. 
Met andere woorden: God zei dit omdat Hij het volk van Israël wilde verlossen van hun zonden als een gave door middel van het opleggen van handen op het hoofd van hun offer dat hierdoor de loon van hun zonden in hun plaats zou dragen, zodat de onrechtmatigheden van Zijn volk uitgewist konden worden. Omdat God geen zondaars kon ontmoeten zonder het offer van de verzoening, was het door dit offer dat Hij hun zonden uitwiste en hen ontmoette.
Iedereen wordt zondig in deze wereld geboren, we zijn immers allen afstammelingen van Adam. Daarom is iedereen zondig, en niemand kan God ontmoeten zonder het offer. Daarom zei God dat Hij de offers die de zonden van de Israëlieten vergaf, zou aanvaarden en dat Hij hen zou ontmoeten boven het verzoendeksel.
God droeg het volk van Israël op om de tiende dag van de zevende maand voortaan te beschouwen als de Grote Verzoendag. Zo droeg Hij de Hogepriester ook op om alle zonden van één jaar van de Israëlieten over te dragen aan het offer en zijn bloed aan Hem te offeren. Op deze dag werd het volk van Israël volledig verlost van hun zonden van één jaar, dit omdat de Hogepriester op deze specifieke dag in hun naam het zondeoffer bracht.
 
 

Het opofferingssysteem van het Oude Testament voor de verlossing van de zondaars voor hun onrechtmatigheden

 
Zoals in Leviticus 1:4 staat: “En hij zal zijn hand op het hoofd des brandoffers leggen, opdat het voor hem aangenaam zij, om hem te verzoenen,” alle zonden van een zondaar werden effectief overgedragen op een zondebok door de handen op de kop van het offer te leggen. Met plezier accepteert God offers die zijn gegeven in het licht van het geloof dat werkelijk gelooft in Zijn Woord. Dit was de essentiële en eerste stap van het opofferingsysteem dat God opzette voor Zijn volk, de Israëlieten. 
Dan snijdt de persoon de keel van de offergave door en vangt zijn bloed op en geeft het aan de priesters. Daarna deden de priesters dit bloed op de hoorns van het brandofferaltaar, plaatsten ze het vlees op het altaar en verbrandden het en daarmee gaven zij het offer aan God voor de zonden van de zondaar. Dit was de wet van de zaligheid die God invoerde om werkelijk alle zondaars van hun zonden te verlossen. 
Op de Grote Verzoendag, de tiende dag van de zevende maand, staat God Zijn volk echter toe een offer te brengen dat hen voor een heel jaar zou kunnen verlossen van al hun zonden. Op deze dag moest de Hogepriester, de vertegenwoordiger van alle Israëlieten, twee bokken voorbereiden. “En Aäron zal de loten over die twee bokken werpen: een lot voor den HEERE, en een lot voor den weggaanden bok. Dan zal Aäron den bok, op denwelken het lot voor den HEERE zal gekomen zijn, toebrengen, en zal hem ten zondoffer maken” (Leviticus 16:8-9). Hij moest zijn handen op het hoofd van de eerste bok leggen opdat de zonden van één jaar van alle Israëlieten overgedragen zouden worden aan het offer. Daarna ving hij het bloed op door het offer te doden, ging het Allerheiligdom binnen en sprenkelde het bloed met zijn vinger op de oostelijke kant van het verzoendeksel en hij sprenkelde het bloed zeven keer voor het verzoendeksel. Door dit bloed van het offer te aanvaarden, waste God al hun zonden weg en keurde Hij hen goed als Zijn eigen volk.
Hierna kwam de Hogepriester uit de Tabernakel en gaf hij de andere bok in de aanwezigheid van het volk van Israël. Om werkelijk de zonden van zijn volk over te dragen, legde hij zijn handen opnieuw op het hoofd van het offer. Dan bekende hij: “Ik geef alle zonden die mijn volk het laatste jaar begaan heeft door aan dit offer.” Hierna zond hij het offer de woestijn in aan de hand van een geschikte man. 
Deze bok moest weggezonden worden in de droge woestijn om te sterven (Leviticus 16:20-22). Dit vertelt ons dat het volk van Israël voor eens en voor altijd verlost werd van hun zonden door de zondeoffers die op de Grote Verzoendag werden gegeven. 
Deze zondebokken waren de voorbodes van niemand minder dan Jezus. Dit zondeoffer ligt in de waarheid van zaligheid die Jezus Christus volbracht heeft door het doopsel van Johannes te ontvangen en door gekruisigd te worden waardoor Hij alle zonden van iedereen in deze wereld heeft uitgewist. God beloofde het volk van Israël te ontmoeten boven het verzoendeksel wanneer zij het wettige offer door de Hogepriester aanboden. Het volk van Israël beschouwde de Hogepriester en het verzoendeksel als erg waardevol, want het was de Hogepriester die elk jaar namens hen het zondeoffer bracht, en hun onrechtmatigheden werden aan het verzoendeksel vergeven. 
Op deze manier verzoende ook Jezus ons met God, omdat Hij één offer bracht met Zijn lichaam voor al onze zonden door Zijn doopsel en bloedvergieten. Daarom kunnen we de Heer Jezus niet genoeg danken, en moeten we in Zijn doopsel en Zijn kruisiging geloven.
 
 
Het verzoendeksel verzegelde de twee stenen tafels van de tien geboden die in de Ark des Verbonds geplaats waren
 
God gebood Mozes op de berg Sinaï Mozes om de twee stenen tafelen waarop de Tien Geboden geschreven stonden, in de Ark des Verbonds te plaatsen en de Ark te verzegelen met het verzoendeksel. God deed dit omdat Hij Zijn genadige liefde aan het volk van Israël wilde geven, want zij konden zich niet aan de Wet houden. Met andere woorden: omdat God’s rechtvaardige Wet niet alle dagelijkse zonden van het volk van Israël kon afhandelen, besliste Hij dat de dood de straf voor de zonden zou zijn. Dit was ook bedoeld om het volk van Israël van alle zonden te verlossen. 
Om het anders te omschrijven: in Zijn ogen was het volk van Israël te ontoereikend om Zijn Wet met hun daden te handhaven. Daarom gaf God hen een opofferingssysteem bij de Wet. Zo konden zij door het offer hun zonden wegwassen. Dit toont ons dat God hen geboodt hun zonden aan het offer door te geven door de handen op de kop ervan te leggen en het namens hen te doden door de keel door te snijden, om de zonden van het volk van Israël uit te wissen. Samen met de wet van Zijn liefde van de zaligheid gaf God het volk van Israël ook Zijn gerechte toorn. Als dusdanig moeten we ook geloven in de twee cruciale waarheden van God’s zaligheid; het doopsel dat de Messias ontving van Johannes en het bloed dat Hij vergoot aan het Kruis. 
Het offerdier voor de offergave in het Oude Testament is in het Nieuwe Testament het lichaam van de Messias. De offergaves die ons werden gegeven in de Geschriften waren een teken van God’s genadige liefde die al onze zonden wegwast. Het is altijd zo geweest dat we de offergave van verzoening nodig hebben om verlost te worden van onze zonden. Om de zonden van de mensheid uit te wissen moeten God’s rechtvaardigheid en Zijn genadige liefde er toch al lang zijn geweest.
Omdat God’s rechtvaardigheid over ons moet oordelen wanneer we gezondigd hebben, moesten we onze zonden wegwassen door ze aan het zondeoffer door te geven. In Korea is een spreekwoord: “Haat de zonde, maar niet de zondaars,” en zo haat God ook onze zonden, maar niet onze zielen. Opdat God onze zonden zou kunnen wegwassen uit onze zielen, moesten wij onze handen op de offergave leggen, het bloed ervan opvangen en het aan Hem geven. Het feit dat God in het Oude Testament de zonden van het volk van Israël uitwiste, betekent dat Hij hun offergave accepteerde en hen hiermee verloste van hun zonden.
Voor het volk van Israël was God de enige maker van de Wet. Jehovah die Zichzelf openbaarde voor het volk van Israël, is Hij die door Zichzelf bestaat. Net zoals we God erkennen als de enige Wethouder, zo moeten we nu ook erkennen dat Hij de God van ons allen is en we moeten ook het opofferingssysteem aanvaarden dat Hij voor ons voorzag om onze zonden uit te wissen. Aan de hand van het opofferingssysteem dat God voor ons stichtte, beseffen we pas echt hoe zeer God ons liefheeft en hoe gerecht Hij ons van onze zonden gered heeft. En door God’s Wet zien we ook in dat wij ons gewooonweg niet aan Zijn geboden kunnen houden. Diep van binnen zijn we allemaal aanbidders voor God geweest die allerlei ongerechtigheden en overtredingen begingen. Daarom kunnen we niet anders dan toegeven dat we verdoemd zijn om naar de hel te gaan voor onze zonden, op elk ogenblik. Daarom kwam God Zelf naar ons toe als de Verlosser.
Jezus Christus gaf Zijn lichaam als het offer voor de eeuwige zonden van de wereld. Hij offerde Zichzelf op dezelfde manier als waarop het zondeoffer in het Oude Testament werd gegeven. Vooral de manier die wordt beschreven in de passage over de Grote Verzoendag: door de handoplegging op de kop van het offer en diens bloedvergieten. De twee stenen tafelen in de Ark des Verbonds en het verzoendeksel waren absoluut noodzakelijk voor het volk van Israël om verlost te worden van hun zonden, want God liet degenen die in God’s gerechte Wet en Zijn belofte op een nieuw leven geloofden, een nieuw leven ontvangen. Tegenwoordig kan niet alleen het volk van Israël van zijn zonden gered worden door de Wet die God’s rechtvaardigheid toont en door het ware Woord dat eeuwige zaligheid brengt, maar iedereen kan God ontmoeten en het eeuwige leven ontvangen. 
U en ik die beiden in deze tijd leven, moeten weten wie onze God is en we moeten geloven in wat Hij ons vertelt en waarmee Hij ons heeft kunnen verlossen van onze zonden. Door de waarheid van de blauwe, purperen en scharlakenrode wol en het getwijnde linnen die gebruikt werden in de deur van de Tabernakel in het Oude Testament heeft God u en mij geroepen, ons geaccepteerd en ons het geloof gegeven dat hierin gelooft.
 
 

De blauwe wol duidt precies het doopsel aan dat Jezus ontving

 
Laten we even kijken naar Mattheüs 3:13-17: “Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden. Doch Johannes weigerde Hem zeer, zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij? Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af. En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen. En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!”
Aan de hand van de offers die onder het opofferingssysteem van het Oude Testament werden gegeven, toont God de Vader ons eigenlijk dat Hij alle zonden van de wereld zou doorgeven aan Zijn eniggeboren Zoon Jezus Christus. Johannes de Doper doopte Jezus in feite om al God’s rechtvaardigheid te volbrengen. Omdat de zonden van de wereld inderdaad aan Jezus werden doorgegeven toen Hij door Johannes werd gedoopt, kond iedereen die hierin gelooft, verlost worden van alle zonden in hun harten. 
Dit doopsel dat Jezus kreeg heeft een totaal andere betekenis dan het waterdoopsel dat mensen meestal krijgen tijdens het ritueel om Christen te worden. Met andere woorden, het waterdoopsel dat mensen tegenwoordig krijgen is maar een uiterlijk teken van hun bekering tot de Christelijke religie. Jezus werd in de Jordaan gedoopt om alle zonden van de wereld op zich te nemen door de handoplegging van Johannes de Doper, de vertegenwoordiger van de mensheid. Jezus’ doopsel was het doopsel dat God’s belofte van de eeuwige zaligheid vervulde, de belofte van de verlossing van de zonden die God voorzag in het opofferingssysteem in Leviticus. Het is God’s liefde voor de mensheid en de perfecte verlossing van de zonden dat Jezus de zonden van de wereld op zich nam door persoonlijk te worden gedoopt en dood te bloeden aan het Kruis om voor deze zonden te verzoenen.
Om ons van alle zonden van de wereld te redden liet God de Vader Zijn Zoon dopen door Johannes. “Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen” (Mattheüs 3:15). “Aldus” betekent hier dat Jezus de zonden van de wereld van de hele mensheid op zich zou nemen door gedoopt te worden. Omdat Johannes Jezus Christus doopte, werden onze zonden aan Hem overgedragen. Omdat Jezus Christus met Zijn doopsel onze zonden op Zich nam, vergoot Hij Zijn bloed en stierf Hij in onze plaats. Het doopsel dat Jezus ontving is God’s offer van liefde en de verlossing van de zonden. Nadat Hij werkelijk al onze zonden die aan Hem zijn overgedragen, accepteerde, ging Hij volledig onder in het water. Deze onderdompeling verwijst naar Zijn dood. En dat Hij weer bovenkwam, bewees op voorhand Zijn herrijzenis.
 
 

Jezus in onze Schepper en Verlosser

 
Het is waar dat Jezus Christus die tot ons kwam, God Zelf is die het universum en alle dingen daarin schiep. In Genesis 1:1 staat: “In den beginne schiep God den hemel en de aarde,” en in Genesis 1:3 staat: “En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht.” In Johannes 1:3 wordt ook het volgende gezegd: “Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is.” Jezus Christus heeft werkelijk het hele universum geschapen met de Vader en de Heilige Geest. 
In Filippensen 2:5-8 staat: “Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was; die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn; maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden; en in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.” Hij is de werkelijke Schepper die deze wereld maakte en de mensheid schiep. Om ons te redden van de zonde kwam de Heer Zelf naar ons in de gedaante van een man, nam de zonden van de wereld op Zich door zich te laten dopen van Johannes, vergoot Hij Zijn bloed omwille van dit doopsel en redde ons hiermee allen van al onze zonden.
De Messias droeg de Israëlieten werkelijk op alle deuren van de Tabernakel te weven met blauwe, purperen, scharlakenrode wol en getwijnd linnen. Dat Hij hen blauwe, purperen en scharlakenrode wol voor de deuren van de Tabernakel liet gebruiken, toont Zijn intentie de hele mensheid van de zonde te redden: dat Jezus de zonden van de wereld op Zich zou nemen met het doopsel wat Hij van Johannes zou krijgen en dat de loon voor hun zonden betaald zou worden door Zijn bloed aan het Kruis.
In het Oude Testamen brachten zondaars hun offergaves naar de Tabernakel en gaven zij hun zonden hieraan door d.m.v. het opleggen van handen op de kop ervan voor het altaar van de brandoffers. Daarna snijdt de persoon de keel van het offer door en vangt zijn bloed op. Dit geeft hij aan de priesters. De priesters gaven dit offer dan aan God door het bloed op de vier horens van het brandofferaltaar te smeren en door de rest ervan op de grond te gieten. 
Op de Grote Verzoendag, wanneer de Hogepriester het bloed van de offergave waarop hij zijn handen had gelegd naar het Allerheiligdom had genomen en het op het verzoendeksel had gesprenkeld, accepteerde God dit bloed van de offergave als de plaatsvervangende veroordeling van Zijn volk. Waarom moest dit offerdier gedood worden? Omdat het alle zonden van de Israëlieten op zich had genomen door de handoplegging van de Hogepriester. Zijn bloed was met andere woorden het resultaat van deze handoplegging. Aldus aanvaardde God het bloed van het offerdier en rook de heerlijke geur van diens vlees dat verbrand werd op het altaar en daarmee verloste Hij het volk van Israël van alle zonden.
In de tijd van het Nieuwe Testament deed Jezus iets soortgelijks. Om onze zonden op Zich te nemen en de veroordeling ervan te kunnen dragen, moest onze Heer naar deze aarde komen door het lichaam van de Maagd Maria. Hij volbracht de zaligheid door het doopsel van Johannes te ontvangen en door Zijn bloed te vergieten aan het Kruis. De blauwe, purperen en scharlakenrode wol zijn in feite het evangelie dat de waarheid verkondigt van Jezus, God Zelf die gedoopt en gekruisigd werd.
Omdat Jezus onze zonden met Zijn doopsel op Zich nam, werd Hij gekruisigd, vergoot Hij al Zijn bloed, stierf en herrees van de dood na drie dagen. Hierdoor werd Hij de Verlosser van de gelovigen, zittend aan de rechterkant van Gods troon. Jezus heeft ervoor gezorgd dat zij die werkelijk in Hem als Verlosser geloven, God Abba, Vader mogen noemen door in één keer voor God de Vader van al hun zonden verlost te worden. Dit is het mysterie van de waarheid die schuilt in de blauwe, purperen en scharlakenrode wol.
Door Zijn doopsel en het bloed aan het Kruis vervulde de Messias de reiniging van onze zonden en droeg Hij in onze plaats de veroordeling van onze zonden. Nu is Hij de Verlosser van de wereld geworden. Daarom moeten we geloven dat de deur van de Tabernakel in het Oude Testamen gemaakt is van blauwe, purperen en scharlakenrode wol die geweven werd op fijn, getwijnd linnen. We moeten ook geloven dat de Messias, onze Verlosser, in het Nieuwe Testament daadwerkelijk naar deze aarde kwam, de zonden van de wereld op Zich nam met Zijn doopsel en hiervoor boete deed aan het Kruis—hierdoor konden wij verlost worden van onze zonden.
 
 
Hoeveel aandacht besteedt u als Christen aan Zijn Woord?
 
In Exodus 25:22 staat: “En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af, van tussen de twee cherubim, die op de ark der getuigenis zijn zullen, alles, wat Ik u gebieden zal aan de kinderen Israëls.” Hoe dicht staat u dan bij het evangelie van het water en de Geest, het evangelie van het zoenoffer? Vanaf welke plek zei de Heer dat Hij degenen die in Jezus de Verlosser geloven, zou toespreken? In Exodus 25:22 staat dat Hij zei dat Hij al Zijn geboden zou geven van boven het deksel van de Ark des Verbonds. God vertelde het volk van Israël in het Oude Testament dat Hij met hen over alles zou praten vanaf het verzoendeksel. 
Jullie moeten beseffen dat dit God’s belofte is dat Hij jullie levens zal leiden nadat Hij jullie verlost heeft van de zonden door de wettige offergaven en nadat Hij jullie tot Zijn volk heeft gemaakt. God probeert ons duidelijk te maken dat ongeacht hoeveel jullie ook in het Christendom mogen geloven en hoevelen trachten geleid te worden door God, zolang jullie in Jezus geloven zonder de waarheid van het evangelie van het water en de Geest te kennen, Hij jullie niet kan leiden. Daarom is het zo dat als jullie werkelijk door God geleid willen worden, jullie eerst de waarheid van de verlossing van de zonden (waardoor al onze zonden in één keer weggewassen worden) moeten kennen en deze accepteren. Daarna moeten jullie wachten op Zijn leiding. 
Er is één ding dat ik jullie graag wil vertellen, en dat is het volgende: als jullie werkelijk God’s kinderen willen worden, en als jullie echt een deel van Zijn Kerk willen zijn, dan moeten jullie eerst van jullie zonden verlost worden door te geloven in het evangelie van het water en de Geest, het mysterie van de blauwe, purperen en scharlakenrode wol. Slechts hierna kunnen jullie de geboden van de Heer ontvangen die vanaf de Ark des Verbonds tot jullie zal spreken.
We moeten blijven onthouden en geloven dat de Heer ons altijd heeft bevolen en onze levens heeft geleid wanneer we geloven in het evangelie van het water en de Geest, waardoor we verlost konden worden van onze zonden. Ontvangen jullie nu de geboden van de Heer die jullie vanaf het verzoendeksel werden gegeven? Of volgen jullie de Heer naar eigen goeddunken? 
Jullie eigen gevoelens en emoties zijn niet de bouwstenen van jullie geloof, ze kunnen jullie slechts in verwarring brengen. Als jullie ernaar streven God’s geboden na te leven die tot jullie werden gericht van boven de Ark des Verbonds, dan moeten jullie weten en geloven dat de blauwe, purperen en scharlakenrode wol en het getwijnde linnen van de Tabernakel de verlossing van de zonden is die God ons heeft geschonken. 
Hallelujah! Ik dank God voor het doopsel van de Heer, het bloed aan het Kruis en Zijn kracht en liefde die ons gered hebben van alle zonden van de wereld.