God is Liefde en ook rechtvaardigheid. Vandaar dat Hij oprecht is en de zonde altijd veroordeeld. “Want de bezoldiging der zonde is de dood” (Romeinen 6:23). Het betekent dat een zondaar voorbestemd is om naar de hel te gaan nadat hij veroordeeld is. Hij onderscheidt de rechtvaardigen van de zondaars, net zoals Hij het licht van de duisternis heeft gescheiden. God noemt hen, die geen zonde hebben doordat ze geloven dat Jezus al hun zonden door Zijn doopsel heeft weggewassen en was gekruisigd om voor deze zonden te worden veroordeeld, rechtvaardig.
Zij die echter nog steeds zonde in zich hebben, omdat ze niet geloven in het doopsel van Jezus, zijn zondaars voor God. Zij zijn het die niet in het water geloven, met andere woorden het doopsel van Jezus, net zoals de mensen dat in de tijd van Noach niet deden. Als God diegenen die nog steeds zonde hebben, rechtvaardig en zondeloos noemt, dan zou Hij liegen en daardoor zou Hij niet kunnen oordelen en heersen over al Zijn schepsels.
Hij zei, “want Ik zal de goddeloze niet rechtvaardigen” (Exodus 23:7). De goddeloze zijn zij die afhankelijk zijn van de tradities van de mensen en deze ook volgen, het evangelie van het water en de Geest met welke God ons op de meest gerechte en eerlijkste wijze verlost heeft van al onze zonden, aan de kant zettend. Jezus zei, “Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven” (Johannes 16:9). De enigste zonde die op de aarde nog bestaat is het niet geloven in het feit dat Jezus al onze zonden door Zijn doopsel en het Kruis heeft weggenomen en onze Verlosser is geworden. Dit is de zonde van godslastering tegen de Heilige Geest, die nooit vergeven kan worden. Er is geen enkele manier om diegenen die godslastering plegen tegen de Heilige Geest te redden, omdat zij niet geloven dat Jezus al hun zonden wegwaste.
“En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is. Een iegelijk, die de zonde doet, die doet ook de ongerechtigheid; want de zonde is de ongerechtigheid. En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en geen zonde is in Hem. Een iegelijk, die in Hem blijft, die zondigt niet; een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft Hem niet gekend” (1 Johannes 3:4-6). Niet in het feit te geloven dat Jezus alle zonden met Zijn doopsel en het Kruis heeft weggenomen, is wetteloosheid, en zij die deze wetteloosheid begaan zullen op de laatste dag door Hem geweigerd worden. Zij die Hem gehoorzamen hebben geen zonde en zij worden herenigd met Jezus door met Hem gedoopt te zijn. Zij die hun levenslange zonden door Zijn doopsel op Hem gelegd hebben, hebben geen zonde, zelfs als zij nog steeds zondigen omdat hun vlees zwak is.
God noemt hen, die hun zonden op Jezus hebben gelegd en die geheiligd zijn door de wet van de Geest van leven, de rechtvaardigen. En Hij geeft hen de Heilige Geest als een geschenk. De Heilige Geest komt nooit in hen die nog zonde in hun hart hebben. De Bijbel zegt, “Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij tot U schikken, en wacht houden” (Psalmen 5:4). De Heilige Geest van God woont nooit in de harten van diegenen die nog zonden in zich hebben. Een zondaar die de Heilige Geest niet heeft kan zeggen dat hij/zij geen zonde heeft, volgens de doctrines en zijn eigen gedachten. Hij/zij kan echter niet met overtuiging zeggen dat hij/zij geen zonde heeft en dat zijn hart rechtvaardig is omdat zijn geweten hem kwelt.
Daarom zegt zo’n persoon dat hij/zij een zondaar is tegen andere mensen maar denkt dat hij een rechtvaardig persoon is voor God. Maar God noemt een zondaar nooit rechtvaardig. Een zondaar is onderhevig aan Zijn oordeel en hij/zij moet in het evangelie van het water en de Geest geloven.