Search

דרשות

Onderwerp 10: Openbaring (commentaren over Openbaring)

[Hoofdstuk 19-1] Het Koninkrijk dat geregeerd wordt door de Almachtige (Openbaring 19:1-21)

Het Koninkrijk dat geregeerd wordt door de Almachtige
(Openbaring 19:1-21)
“En na dezen hoorde ik als een grote stem ener grote schare in den hemel, zeggende: Halleluja, de zaligheid, en de heerlijkheid, en de eer, en de kracht zij den Heere, onzen God. Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig; dewijl Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde verdorven heeft met haar hoererij, en Hij het bloed Zijner dienaren van haar hand gewroken heeft. En zij zeiden ten tweeden maal: Halleluja! En haar rook gaat op in alle eeuwigheid. En de vier en twintig ouderlingen, en de vier dieren vielen neder, en aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende: Amen, Halleluja! En een stem kwam uit den troon, zeggende: Looft onzen God, gij al Zijn dienstknechten, en gij, die Hem vreest, beiden klein en groot! En ik hoorde als een stem ener grote schare, en als een stem veler wateren, en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst. Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid. En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen. En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods. En ik viel neder voor zijn voeten, om hem te aanbidden, en hij zeide tot mij: Zie, dat gij dat niet doet; ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, die de getuigenis van Jezus hebben; aanbid God. Want de getuigenis van Jezus is de geest der profetie. En ik zag den hemel geopend; en ziet, een wit paard, en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vlam vuurs, en op Zijn hoofd waren vele koninklijke hoeden; en Hij had een naam geschreven, die niemand wist, dan Hij Zelf. En Hij was bekleed met een kleed, dat met bloed geverfd was; en Zijn naam wordt genoemd het Woord Gods. En de heirlegers in den hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed met wit en rein fijn lijnwaad. En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods. En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven:
KONING DER KONINGEN, EN HEERE DER HEREN.
En ik zag een engel, staande in de zon; en hij riep met een grote stem, zeggende tot al de vogelen, die in het midden des hemels vlogen: Komt herwaarts, en vergadert u tot het avondmaal des groten Gods; Opdat gij eet het vlees der koningen, en het vlees der oversten over duizend, en het vlees der sterken, en het vlees der paarden en dergenen, die daarop zitten; en het vlees van alle vrijen en dienstknechten, en kleinen en groten. En ik zag het beest, en de koningen der aarde, en hun heirlegers vergaderd, om krijg te voeren tegen Hem, Die op het paard zat, en tegen Zijn heirlegers. En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt. En de overigen werden gedood met het zwaard Desgenen, Die op het paard zat, hetwelk uit Zijn mond ging; en al de vogelen werden verzadigd van hun vlees.
 
 

Exegese

 
Vers 1: “En na dezen hoorde ik als een grote stem ener grote schare in den hemel, zeggende: Halleluja, de zaligheid, en de heerlijkheid, en de eer, en de kracht zij den Heere, onzen God.”
De passage beschrijft de heiligen die de Heer God looft als hun huwelijksdag met het Lam nadert. Onze Heer God heeft de heiligen hun zaligheid en genade gegeven zodat zij Hem kunnen loven voor een goede reden. De opgenomen heiligen in de lucht zullen daarom de Heer God blijven loven want Zijn genade om hen van al hun zonden te verlossen en hun onvermijdelijke beoordelingen, zijn zo enorm.
Het woord “Alleluja” of “halleluja” is een samengesteld woord, bestaande uit de Hebreeuwse woorden ‘halal’ wat lof betekent en “Yah” wat “Jehovah” betekent – dus de betekenis is “loof Jehovah.” In het bijzonder worden Psalmen 113-118 van het Oude Testament het “Hallel van Egypte” genoemd en Psalmen 146-150 worden de “Psalmen van Hallel” genoemd.
Deze “Psalmen van Hallel” zijn liederen die zijn samengesteld uit de vreugde en leed van het Joodse volk, welke hen kracht gaven in tijden van verdriet en tegenspoed en die gezongen werden als liederen van vreugde in tijden van zaligheid en overwinning. Deze liederen werden ook gezonden wanneer het lof of “halleluja” slechts aan God gezongen kan worden. De reden is omdat het oordeel van de Heer van de grote plagen die over deze wereld uitgesproken zal worden, waar en gerecht is en omdat de zaligheid, macht en genade slechts tot God behoren.
 
Vers 2: “Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig; dewijl Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde verdorven heeft met haar hoererij, en Hij het bloed Zijner dienaren van haar hand gewroken heeft.”
Dat de Heer God de heiligen zal wreken door de plagen van de zeven fiolen over de religieuzen en alle ongelovigen van de aarde uit te storten, is het ware en rechtvaardige oordeel van God. Omdat de religieuzen van deze wereld de zondeloze en rechtschapene dienaren van God hebben vermoord, verdienen zij in ruil dat ze tot de eeuwige dood door God worden veroordeeld.
Hebben de dienaren van God ooit iets gedaan op deze aarde dat het verdiend om voor gedood te worden door de wereldlijke religieuzen? Natuurlijk niet! En toch zullen de religieuzen van de wereld zich verenigen in hun plan om de kinderen van de Heer God te vermoorden. Dat God dus de plagen van de zeven fiolen over deze moordenaars uitstort, is gerecht, wat ook de gerechtigheid van God toont.
 
Vers 3: En zij zeiden ten tweeden maal: Halleluja! En haar rook gaat op in alle eeuwigheid.
De heiligen loven de Heer God in de lucht omdat de dag van hun huwelijk met Jezus, die het Lam is geworden, is genaderd.
“En haar rook gaat op in alle eeuwigheid.” Dit verwijst naar de rook die opgaat van deze wereld als deze vernietigd en verbrand is door de grote plagen van de zeven fiolen die door God uitgestort worden. Het toont ons dat deze wereld nooit zal herstellen van de ondergang omdat de vernietiging fataal en eeuwig zal zijn.
 
Vers 4: “En de vier en twintig ouderlingen, en de vier dieren vielen neder, en aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende: Amen, Halleluja!”
Het feit dat de huwelijksdag van de heiligen met de Heer Jezus genaderd is, is zo’n prachtige gebeurtenis dat de 24 ouderlingen en de vier dieren in de Hemel de Heer die op Zijn troon zit, aanbidden en loven. Daarom loven alle dienaren van God de Heer God in de lucht.
 
Vers 5: En een stem kwam uit den troon, zeggende: Looft onzen God, gij al Zijn dienstknechten, en gij, die Hem vreest, beiden klein en groot!
Omdat de huwelijksdag van het Lam met de heiligen zo’n onuitgesproken grote vreugde is voor al Zijn dienaren en de heiligen die gered zijn door in de Heer God te geloven, gebied een stem van de troon hen God te loven. Nu is de tijd gekomen voor de dienaren van God en al Zijn heiligen om zich te verheugen en de Heer te loven.
 
Vers 6: En ik hoorde als een stem ener grote schare, en als een stem veler wateren, en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst.
Deze vers vertelt ons dat als de tijd voor de heerschappij van de Heer God is genaderd, het tijd is voor Zijn heiligen en dienaren om hun eeuwige vrede, vreugde en zegens te ontvangen die zullen vloeien als een rivier. Daarom loven we de Heer God. De heiligen prijzen onze God in de lucht ook als de grote plagen op deze aarde blijven woeden omdat de tijd voor hun gekomen is om door de Heer God geregeerd te worden, d.w.z. het is nu tijd voor God om al Zijn heiligen te verheerlijken. Het geluid van het lof van de heiligen is op dat moment als het geluid van donderslagen en veel water. Het huwelijksmaal van het Koninkrijk van de Heer begint aldus met het mooie lof van de heiligen.
 
Vers 7: “Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid.”
Zelfs nu dat de plagen van de zeven fiolen eindigen die door God gebracht zijn, vertelt deze vers ons dat de tijd gekomen is voor alle heiligen om blij te zijn en zich te verheugen. De heiligen zijn blij en verheugen zich omdat de dag gekomen is voor hen om onze Heer te huwen en in Zijn Koninkrijk te leven. Om met de heiligen te leven, heeft onze Heer God Zijn Nieuwe Hemel en Aarde voorbereid, de heilige stad en de tuinen en alle heerlijkheid en weelde en Hij zal slechts op hen wachten. Vanaf dit moment zullen de heiligen voor altijd met de Heer regeren.
 
Vers 8: En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen.
De Heer heeft de heiligen nieuwe kleding gegeven welke gemaakt zijn van fijn linnen. Iedereen die de Heer God dient, is gekleed in deze kleding. Met andere woorden, God kleedt de heiligen in de kledij van de Hemel. Deze hemelse kledij van fijn linnen zijn niet nat van zweet. Dit vertelt ons dat het feit dat we de bruiden van het Lam zijn geworden niet door onze menselijke inspanningen en investering komt, maar door ons geloof in het evangelie van het water en de Geest dat ons gegeven werd door de Heer God.
In een onderscheidend contrast met de scharlaken en paarse kledij die door de Antichrist wordt gedragen, is deze fijne linnen het kostbare linnen dat gebruikt werd om de kledij van priesters en koningen van te maken. Vrij van zweet toont het witte, fijne linnen ons dat degenen die gekleed zijn in Gods genade en Zijn gerechtigheid, nu Zijn volk is geworden.
Met de zin “want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen” wordt bedoeld dat degenen die heilig zijn geworden door de gratie van de zaligheid wat gegeven is door de Heer God, heerlijkheid geven aan God met hun martelaarschap door de Antichrist en zijn volgelingen in afweer van hun geloof. “De rechtvaardigmakingen” verwijzen met andere woorden niet naar de rechtschapenheid van de Wet, maar naar het martelaarschap van de heiligen in verdediging van hun kostbare geloof. Zo ook zijn alle bruiden van Jezus Christus op het einde der tijden de martelaars die zich tegen de Antichrist en zijn volgelingen verzetten en die gevochten hebben om hun puurheid van geloof in de Heer te verdedigen terwijl ze hier op aarde waren.
Om zich op hun geloof van het martelaarschap voor te bereiden moesten alle heiligen gevoed worden voor de eerste drie-en-een-half jaar van de Grote Verdrukking, want als deze drie-en-een-half jaar voorbij zijn zullen ze inderdaad gemarteld worden.
 
Vers 9: En hij zeide tot mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen.
Als de plagen van God geëindigd zijn in deze wereld, zal de Heer God alle heiligen uitnodigen tot het huwelijksmaal van het Lam (het Koninkrijk dat gebouwd en geregeerd wordt door de Heer), en Hij zal ze toestaan om in het Koninkrijk van Christus te leven. Degenen die uitgenodigd zijn tot het huwelijksmaal van het Lam zijn de gezegenden. Onze God heeft ons gezegd dat Hij niet zal nalaten om dit Woord van belofte te vervullen. De dag zal uiteindelijk komen dat de heiligen de Heer zullen huwen. Onze Heer zal naar deze aarde terugkeren om Zijn bruiden weg te dragen die al hun zonden hebben weggewassen door in het evangelie van het water en de Geest te geloven. En de Heer zal voor altijd met Zijn bruiden leven in Zijn Koninkrijk.
Het verbond van de heiligen met de Heer is compleet als zij opgenomen worden door Christus op het moment dat zij de eindeloze glorie en beloningen in het Duizendjarige Rijk ontvangen. Halleluja! Ik prijs en dank de Heer God die ons Zijn volk heeft gemaakt.
 
Vers 10: “En ik viel neder voor zijn voeten, om hem te aanbidden, en hij zeide tot mij: Zie, dat gij dat niet doet; ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, die de getuigenis van Jezus hebben; aanbid God. Want de getuigenis van Jezus is de geest der profetie.”
De heiligen moeten al dit lof slechts aan de Heer God geven. De Ene die alle aanbiddingen en lof van de heiligen ontvangt is slechts onze Drie-eenheid God.
De zin “Want de getuigenis van Jezus is de geest der profetie,” betekent dat de getuigenis en profetie van Jezus komt door de Heilige Geest.
 
Vers 11: En ik zag den hemel geopend; en ziet, een wit paard, en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid.
Als het einde der tijden komt, zal onze Heer God, gezeten op een wit paard met Zijn gerechtigheid tegen Satan vechten en hem boeien door hem in de bodemloze put en het meer van vuur te gooien.
De naam van Jezus Christus betekent hier “Getrouw” en “Waar”. Het woord “Getrouw” betekent dat Christus betrouwbaar is, en het drukt Zijn betrouwbaarheid en loyaliteit uit, terwijl het woord “Waar” betekent dat Hij vrij is van leugens, wat ons vertelt dat Christus de Antichrist zal overwinnen met het gerechte oordeel van God.
 
Vers 12: En Zijn ogen waren als een vlam vuurs, en op Zijn hoofd waren vele koninklijke hoeden; en Hij had een naam geschreven, die niemand wist, dan Hij Zelf.
Dat de ogen van de Heer als “een vlam vuurs” zijn, vertelt ons dat Hij de macht heeft om iedereen te veroordelen. De zin “op Zijn hoofd waren vele koninklijke hoeden” daarentegen betekent dat onze Heer altijd over Satan wint in Zijn gevecht tegen hem, want Hij is de alwetende en almachtige God.
 
Vers 13: En Hij was bekleed met een kleed, dat met bloed geverfd was; en Zijn naam wordt genoemd het Woord Gods.
Onze Heer zal de heiligen wreken op hun vijanden door deze vijanden van Hem, degenen die zich tegen Hem verzetten, te veroordelen met Zijn hevige toorn. Deze God is niemand minder dan Jezus Christus Zelf. Net als Hij met Zijn Woord beloofd heeft, kwam onze Heer inderdaad naar deze aarde in de gedaante van een mens, werd gedoopt door Johannes om alle zonden van de wereld te dragen, droeg ze naar het Kruis en liet de zonden van de hele mensheid verdwijnen.
Het “kleed, dat met bloed geverfd was”. Dit bloed verwijst niet naar Christus’ eigen bloed. Het verwijst naar het bloed van de vijanden dat op het kleed van de Heer spettert als Hij Zijn vreselijke oordeel van toorn over hun brengt en als Hij ze met Zijn macht vertrapt.
“Het Woord van God” verwijst naar Jezus’ karakter. Omdat onze Heer alles doet met Zijn machtige Woord, wordt Hij “het Woord van God” genoemd.
 
Verzen 14-16: Woord Gods. En de heirlegers in den hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed met wit en rein fijn lijnwaad. En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods. En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: KONING DER KONINGEN, EN HEERE DER HEREN.
Het leger van de Heer God dient altijd Zijn werken, gekleed in Zijn prachtige gratie.
God zal deze wereld met het Woord dat van Zijn mond komt, veroordelen. Onze Heer heeft ons alles beloofd met het Woord van Zijn mond en Hij heeft altijd deze belofte met Zijn macht vervuld. De Ene die de wereld veroordeelt en Satan vernietigt, is Jezus Christus, Koning van de koningen en Heer van de Heren.
 
Verzen 17: En ik zag een engel, staande in de zon; en hij riep met een grote stem, zeggende tot al de vogelen, die in het midden des hemels vlogen: Komt herwaarts, en vergadert u tot het avondmaal des groten Gods.
Deze wereld, samen met Satan en zijn volgelingen, zal uiteindelijk vernietigd worden door Jezus Christus. De Bijbel beschrijft de vernietiging van deze wereld als Gods grote feest.
 
Vers 18: “Opdat gij eet het vlees der koningen, en het vlees der oversten over duizend, en het vlees der sterken, en het vlees der paarden en dergenen, die daarop zitten; en het vlees van alle vrijen en dienstknechten, en kleinen en groten.”
Dit Woord vertelt ons dat de vogels die in de lucht vliegen, hun buiken zullen vullen op de lijken omdat de hele wereld en iedereen erin gedood zal zijn op het moment dat de grote plagen van de Heer God geëindigd zijn. Zij zullen dat doen omdat God de grote plagen van de zeven fiolen over deze wereld heeft gegoten. Onze Heer zei ons, “Want alwaar het dode lichaam zal zijn, daar zullen de arenden vergaderd worden” (Mattëus 24:28). In de wereld van de eindtijd zal slechts vernietiging, dood en de straf van de hel voor de zondaars zijn. Maar voor de heiligen zal er slechts de zegen van het regeren in het Koninkrijk van Christus zijn.
 
Vers 19: En ik zag het beest, en de koningen der aarde, en hun heirlegers vergaderd, om krijg te voeren tegen Hem, Die op het paard zat, en tegen Zijn heirlegers.
Tot hun laatste eind zullen de Antichrist, Satans dienaar en zijn volgelingen zich tegen de dienaren van God en Zijn heiligen verzetten en proberen hen te overwinnen. Maar omdat onze Heer de Koning der koningen is, zal Hij de Antichrist en de valse profeten grijpen en ze in het meer van vuur gooien en al hun dienaren doden met het zwaard van Zijn Woord.
 
Vers 20: En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt.
Het “Beest” verwijst hier naar de Antichrist. De “valse profeet” is de dienaar van de Antichrist die de mensen weg laat keren van het geloof in het Woord van de waarheid door wonders en tekenen te verrichten. Onze Heer God zal Satan, het Beest (de Antichrist), de valse profeet en de volgelingen van Satan die de afgod van de Antichrist hebben aanbeden en zich tegen God, de heiligen en tegen het evangelie van het water en de Geest hebben verzet, vernietigen.
“Den poel des vuurs, die met sulfer brandt” verwijst naar de hel. De hel is anders dan de bodemloze put. Terwijl de bodemloze put de plaats is waar de krachten van Satan tijdelijk worden vastgebonden, is de poel van het vuur de plaats van hun eeuwige straf. Vooral vuur en zwavel zijn in de Bijbel altijd gebruikt als het instrument van Gods straf en oordeel.
Nadat deze wereld vernietigd is, zal onze Heer naar deze aarde terugkeren met de heiligen, Satan en zijn dienaren eerst vernietigen, en dan het Koninkrijk van Christus openen. De heiligen zullen dan met de Heer in het Koninkrijk van Christus leven en regeren voor duizend jaar.
 
Vers 21: En de overigen werden gedood met het zwaard Desgenen, Die op het paard zat, hetwelk uit Zijn mond ging; en al de vogelen werden verzadigd van hun vlees.
Deze wereld zal geschapen worden door het Woord dat van de mond van onze Heer God komt; net zoals de vijanden van God allen vernietigd zullen worden door het Woord van het oordeel dat komt van Zijn mond. Het Koninkrijk van Christus zal dan op deze aarde gevestigd worden. De heiligen moeten daarom hopen op het Koninkrijk van Christus en lof geven aan God door tegen Satan, de Antichrist en zijn volgelingen te vechten, en door hun martelaarschap met geloof te aanvaarden.