Search

ስብከቶች፤

Onderwerp 9: Romeinen (commentaren over Romeinen)

[Hoofdstuk 7-6] Loof de Heer, De Verlosser van de Zondaars (Romeinen 7:14-8:2)

(Romeinen 7:14-8:2)
“Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is. Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar denp inwendigen mens; Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangenneemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is. Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde. Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.”
 


De mens is een zondaar die de zonde heeft geërfd


Alle mensen erfden de zonde van Adam en Eva en zij werden het zaad van de zonde. We zijn dus oorspronkelijk geboren als de nakomelingen van zonde en zullen onvermijdelijk zondige wezens worden. Niemand in de wereld kan er iets aan doen dat ze zondaars worden vanwege die ene voorouder, Adam, hoewel niemand een zondaar wil zijn.
Wat is de oorsprong van zonde? Die erven we van onze ouders. We worden geboren met zonde in ons hart. Dit is de overgeërfde aard van zondaars. We hebben 12 soorten van zonden overgeërfd van Adam en Eva. Deze zonden – overspel, ontucht, moord, diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed en dwaasheid – zijn aanwezig in ons hart vanaf het moment dat we geboren worden. De fundamentele aard van de mens is zonde.
We worden dus geboren met twaalf soorten zonden. We kunnen alleen maar belijden dat we zondaars zijn, omdat we geboren zijn met zonde in ons hart. Een mens wordt als zondaar geboren en is onvermijdelijk een zondaar omdat hij/zij van oorsprong zonde in zich heeft, zelfs als hij/zij niet zijn/haar hele leven zondigt. Men is een zondaar omdat men geboren is met zonde in het hart. Zelfs als we niet zondigen met ons vlees, kunnen we niet voorkomen dat we zondaars zijn, omdat God naar het hart kijkt. Alle mensen zijn dus zondaars voor God. 
 

De mens begaat de zonde van overtreding

Een mens begaat ook de zonde van overtredingen. Hij/zij begaat zonden met het vlees, voortkomend uit de erfzonde van binnenin. We noemen deze zonden “ongerechtigheden” of “overtredingen.” Het zijn de overtredingen van ons uiterlijke gedrag die voortkomen uit de twaalf soorten zonden van ons hart. De slechte zonde van binnenin zorgt ervoor dat een mens wetteloze daden begaat en maakt daardoor alle mensen zonder uitzondering, tot zondaars. Een mens lijkt geen zondaar te zijn als hij/zij nog heel jong is. Zonde komt niet merkbaar uit een kind als hij/zij nog heel jong is, net zoals een jonge pruimenboom nog geen pruimen voortbrengt. Maar de zonde komt steeds meer naar buiten als we ouder worden en te weten komen dat we zondaars zijn. We noemen deze zonden ongerechtigheden of overtredingen en het zijn de zonden die worden begaan door gedrag. 
God zegt dat dit beide zonden zijn. De zonde in het hart en de wetteloze daden van ons vlees zijn beide zonden. God noemt een mens een zondaar. Alle zonden zijn ingesloten in de zonden van het hart en in de zonden van het gedrag. Dus zijn alle mensen geboren zondaars in de ogen van God, of ze nu zondigen door hun gedrag of niet. 
Ongelovigen houden vol dat de mens oorspronkelijk goedaardig wordt geboren en dat niemand slechtaardig wordt geboren. Maar David beleed aan God, “Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten. Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen” (Psalm 51:6-7). Deze passage betekent, “Ik kan niet anders dan op deze manier zonde begaan, omdat ik van oorsprong een zaad van zonden ben. Ik ben een ernstige zondaar. Dus, als U mijn zonden wegneemt, kan ik verlost worden van al mijn zonden en rechtvaardig worden. Maar als U ze niet wegneemt, zal ik naar de hel gaan. Ik heb zonde, als U zegt dat ik zonde heb. Maar ik heb geen zonde, als U zegt dat ik geen zonde heb. Alles hangt van U af God, en van Uw oordeel.” 
Strikt genomen, kunnen alle mensen, in de ogen van God, er niets aan doen dat ze zondaars zijn omdat zij de zonde van hun ouders geërfd hebben. Ze zijn geboren zondaars, ongeacht hun gedrag. De enige manier om de zonde te ontvluchten is door te geloven in de zaligmaking van Jezus. Het Openbaar onderwijs leert onze kinderen de valse bewering, waarvan de belangrijkste boodschap op de volgende manier kan worden samengevat, “Alle mensen worden goedaardig geboren. Leef dus deugdzaam volgens de goede aard van de mens. U kunt goed doen als u het gewoon probeert.” Ze zeggen alleen positieve dingen. Mensen leven volgens de leerstellingen van morele principes. Maar waarom begaan zij zonden in hun hart of met hun vlees in hun samenleving of bij hen thuis? Zij doen dit omdat zij oorspronkelijk geboren zijn met zonde. Mensen worden geboren als het zaad van de zonde. Een mens kan niet anders dan zonden begaan, hoewel hij/zij goed wil doen. Dit bewijst dat we geboren zijn met zonde.
 


U moet uzelf kennen


Mensen kunnen hun hele leven lang niet anders dan zondigen met het vlees, omdat zij geboren zijn met zonde. Dit is de oorspronkelijke toestand van de mens – we moeten onszelf eerst kennen. Socrates zei, “Ken uzelf!” En Jezus zei, “U bent een zondaar omdat u ontvangen bent in zonde en voortgebracht in ongerechtigheid. U moet dus de vergeving van uw zonden ontvangen.” Ken uzelf. De meeste mensen begrijpen zichzelf verkeerd. Bijna alle mensen leven en sterven zonder zichzelf te kennen. Alleen wijze mensen kennen zichzelf. Zij die de waarheid van Jezus ontvangen en erin geloven nadat ze te weten zijn gekomen dat ze het zaad van kwaaddoeners zijn, zijn de wijzen. Zij hebben het recht om het Koninkrijk van de Hemel binnen te gaan.
Zij die zichzelf niet kennen, leren anderen huichelaars te zijn en niet meer te zondigen. Zij leren de mensen hun zonden die in hun zijn, te onderdrukken. Religieuze onderwijzers trainen hen om niet te zondigen en om hun zonden te onderdrukken als deze zich uit hun proberen te wringen. Ze zijn allemaal op weg naar de hel. Wie zijn zij? Zij zijn de dienaren van Satan, de valse herders. Wat zij leren is niet wat onze Heer ons heeft geleerd. Natuurlijk vertelde onze Heer ons niet te zondigen. Maar Hij zei ook, “U hebt zonde, U bent een zondaar en het loon van de zonden is de dood. U bent op weg naar de ondergang vanwege uw zonden. U moet dus verlost worden van uw zonden. Ontvang het geschenk van de zaligmaking die u redt van al uw zonden. Dan zullen al uw zonden vergeven zijn en u zult het eeuwige leven ontvangen. U wordt een rechtvaardige, waardevolle heilige en Gods kind.” 
 


Waarom gaf God de Wet aan de mens?


Paulus zei, “Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest” (Romeinen 5:20). God gaf ons de Wet zodat onze zonden die erdoor onthuld worden ons nog zondiger zouden maken (Romeinen 7:13). Hij gaf de zondaars Zijn Wet zodat zij hun zonden serieus zouden herkennen. 
God gaf de Wet aan de Israëlieten toen de nakomelingen van Jakob in de woestijn leefden na de Exodus. Hij gaf 613 soorten van geboden. Waarom gaf God de mens de Wet? God gaf hun de Wet, ten eerste omdat Hij hen hun zonden wilde laten erkennen, daar zij zich niet van hun zonden bewust waren, en ten tweede omdat zij met zonde geboren zijn. 
De tien geboden van de Wet laten zien wat voor ernstige zondaars mensen zijn. “Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten; En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden. Gij zult den naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn naam ijdellijk gebruikt. Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde denzelven. Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft. Gij zult niet doodslaan. Gij zult niet echtbreken. Gij zult niet stelen. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is” (Exodus 20:3-17).
God gaf ons allemaal de Wet en hierdoor leerde Hij ons precies welke soort zonden we in ons hart hebben. God leerde ons dat we totale zondaars zijn voor God en Hij verlichtte ons van de waarheid dat we zondaars zijn omdat we ons niet aan de Wet kunnen houden.
Is het voor een mens mogelijk zich aan de Wet van God te houden? Toen God de Israëlieten en de niet-Joden vertelde dat ze geen andere goden voor Hem moesten hebben, wilde Hij hen duidelijk maken dat ze zondaars waren die vanaf het allereerste begin zelfs niet het eerste gebod konden houden. Door de geboden kwamen ze erachter dat zij meer van andere schepselen hielden dan van de Schepper. Zij realiseerden zich dat zij de naam van God ijdel gebruikten, dat zij afgoden maakten en dienden die God haatte en dat zij niet eens rustten toen God hun rust gaf voor hun eigen bestwil. Zij kwamen er ook achter dat zij hun ouders niet eerden, dat zij moorden, overspel pleegden, en dat zij alle onwettige daden deden waarvan God hun had gezegd ze niet te doen. Kortom, ze konden zich niet aan de Wet van God houden.
 

De Wet heerst over diegenen wiens zonden nog niet vergeven zijn

Begrijpt u nu waarom God ons de Wet gaf? God gaf de Wet in de eerste plaats aan diegenen die niet wedergeboren zijn. “Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft?” (Romeinen 7:1). God gaf de Wet aan diegenen die de zonde geërfd hebben van hun voorouders en nog niet wedergeboren zijn, om hen onder de zonde te laten rouwen. De Wet heerst over een persoon zolang hij/zij leeft. Elke afstammeling van Adam heeft de twaalf soorten zonden in zijn/haar hart. God gaf de Wet aan diegenen die zonden in hun hart hebben en Hij vertelde hen dat zij fatale zonden hadden. Dus altijd als de zonde van moord of overspel uit ons komt en ons laat zondigen, zegt de Wet ons, “God zei u geen overspel te plegen. Maar u pleegde weer overspel. Dus bent u een zondaar. God zei u niet te doden, maar u hebt met uw haat gedood. U bent een zondaar die doodt en overspel pleegt. God zei u niet te stelen, maar u hebt weer gestolen. Dus bent u een dief.” Zo komt de zonde tot leven waar de Wet bestaat. 
Daarom zei Paulus, “Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft?” De wet heerst over diegenen wiens zonden nog niet vergeven zijn. Voor de niet-Joden, die Gods Wet niet kennen, wordt voor hen hun geweten de Wet. Als zij kwaad doen, vertelt hun geweten hen dat ze hebben gezondigd. Evenzo functioneert het geweten van de ongelovigen als de Wet voor hen en zij erkennen hun zonden door hun geweten (Romeinen 2:15).
Waarom dient u de Schepper niet, als zelfs u geweten uw vertelt dat er een Schepper is? Waarom zoekt u God niet? Waarom bedriegt u uw hart? U zou u moeten schamen voor uw zonden en bang zijn dat andere mensen uw zonden te weten komen. Maar zondaars die God niet erkennen en die hun hart bedriegen, schamen zich niet.
We schamen ons als we naar de hemel, de aarde, andere mensen, of enig ander schepsel kijken als we zonde hebben. God gaf de mensen het geweten en de wet van het geweten wijst de zonde aan. Maar de meesten van hen leven zonder God, spelen de huichelaar in de ogen van God en leven zoals zij dat willen. Zij zullen naar de hel gaan. Daarom herinnerde Paulus hen eraan om aandacht te besteden aan de Wet, “Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft?” Een mens moet twee keer geboren worden – een keer als een zondaar, en dan moet hij wedergeboren worden door de genade van Gods verlossing om als een rechtvaardig persoon te leven.
Paulus legde uit hoe de Heer ons op de volgende manier van de vloek van de wet van de zonde heeft gered, “Want een vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans. Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt” (Romeinen 7:2-3). 
Als een getrouwde vrouw een verhouding heeft, wordt ze een overspelige vrouw genoemd. Maar als haar man dood is en ze trouwt dan met een andere man, dan is daar niets mis mee. Dezelfde logica geldt voor onze verlossing van de wet van de zonde. De Wet heerst over alle nakomelingen van Adam wiens zonden nog niet vergeven zijn. Het zegt hun, “Jullie zijn zondaars.” Dus gaan zij hun zondigheid onder de Wet belijden, terwijl ze zeggen “Ik moet naar de hel gaan. Ik ben een zondaar. Het is normaal dat ik naar de hel ga vanwege het loon van mijn zonden.” Maar als we dood zijn aan de Wet door het lichaam van Christus, kan de Wet niet langer over ons heersen, omdat onze oude ik gekruisigd werd met Christus door in Hem gedoopt te worden. 
 

Onze oude ik is dood

Onze Heer zorgde voor onze oude echtgenoten en Hij stelde ons in staat met Hem te trouwen. “Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden” (Romeinen 7:4). God gaf de Wet aan alle mensen, die met zonde geboren worden door hun gemeenschappelijke voorvader, Adam, zodat de zonde door het gebod nog meer zou worden geopenbaard. Hij liet hun onder het oordeel van God verblijven, maar Hij redde hun door het lichaam van Christus. Jezus Christus stierf in onze de plaats. Is het niet juist dat wij volgens de Wet van God naar de hel gaan? Dat is waar. De Heer werd echter naar de wereld gestuurd, nam al onze zonden met Zijn doopsel in de Jordaan op Zich, werd gekruisigd, veroordeeld en vervloekt door de toorn van de Wet in onze plaats. Hierdoor en alleen hierdoor, kunnen we nu gered en wedergeboren worden, door hierin te geloven.
Zij die niet wedergeboren zijn, moeten naar de hel gaan. Zij zouden in Jezus moeten geloven en gered moeten worden. We moeten één keer met Jezus Christus sterven. Als onze oude ik niet eerst sterft, kunnen we geen nieuwe schepsels worden en het Koninkrijk van de Hemel binnengaan. Als onze oude ik niet veroordeeld is geworden volgens de Wet door ons verenigd geloof in Jezus, moeten we veroordeeld worden en naar de hel gestuurd worden. Alle mensen die niet wedergeboren zijn, moeten naar de hel gaan. 
Ongelovigen leven goed, genieten van alles dat een goed leven kan geven, maar zij maken zich geen zorgen over hun eeuwige straffen. Alle mensen zouden de vergeving van zonden door de Heer Jezus moeten ontvangen terwijl ze op deze aarde leven. Iedere oude ik moet één keer in vereniging met Jezus sterven door geloof, omdat we niet wedergeboren kunnen worden na ons vertrek van deze wereld. We moeten één keer gedood en verlost worden van onze zonden door ons geloof in Jezus Christus. Door wie? Door het lichaam van Jezus Christus. Hoe? Door te geloven dat Jezus naar deze wereld kwam en al onze zonden wegnam. Bent u dood? Is er iemand die nog niet dood is? U zult zich afvragen, “Hoe kan ik dood zijn? Hoe kan ik nu leven, als ik dood ben?” Dit is het geheim; het is het mysterie dat geen enkele religie ooit kan oplossen.
Alleen de wedergeboren kunnen zeggen dat hun oude ik al dood is in vereniging met Jezus. Zondaars kunnen alleen wedergeboren worden en hun oude ik kan alleen dood zijn als ze luisteren naar Gods Woord van de wedergeborenen. En hierdoor kunnen zij de dienaren van God worden. Alle mensen moeten naar het Woord van God door de wedergeborene heiligen luisteren. U kunt niet wedergeboren worden als u hun leer negeert. Zelfs Paulus kon niet wedergeboren worden zonder Christus, hoewel hij het Woord van God van Gamaliël had geleerd, een van de meest prominente leraren van de Wet in die tijd. Wij zijn zo dankbaar! We kunnen de vruchten van de gerechtigheid voor God voortbrengen door in Jezus Christus te geloven, die uit de dood is opgestaan, als we doodgaan door het lichaam van Jezus Christus door geloof. We kunnen dan de negen soorten vruchten van de Heilige Geest voortbrengen.
 

De zondige begeerten in onze leden waren aan het werk om vrucht te dragen tot de dood

“Want toen wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen” (Romeinen 7:5). “Toen wij in het vlees waren” betekent “voordat we wedergeboren waren.” De zondige begeerten in onze leden waren aan het werk om vrucht te dragen tot de dood, toen we geen geloof hadden door het lichaam van Jezus Christus. De zondige begeerten waren in die tijd constant aan het werk in onze leden. Er zijn twaalf soorten zonden in ons hart. Anders gezegd, dit betekent dat er twaalf soorten uitlaatkleppen van zonden zijn in ons hart. Tegenwoordig, komt de zonde van overspel naar buiten en beroert het hart. Dan beveelt het hart het hoofd, “Er komt overspel uit het gat, en het zegt me overspel te plegen.” Dan antwoordt het hoofd, “Oké. Ik zal de armen en benen bevelen om het uit te voeren. Luister armen en benen, doe wat je wilt. Schiet op!” Het hoofd beveelt zijn leden om naar de plaats te gaan waar het vlees overspel pleegt. Dan gaat het lichaam en doet wat het hoofd beveelt. Wanneer de zonde van moord uit zijn gat naar boven komt en het hart beroert, laat het hart het hoofd kwaad worden op iemand. Vervolgens beveelt het hoofd het lichaam om zich erop voor te bereiden. Zo werkt de zonde in onze leden.
Dit is de reden waarom we de vergeving van onze zonden moeten ontvangen. Als we de vergeving van de zonde niet hebben, kunnen we alleen doen wat het hart ons beveelt, hoewel dit niet is wat we willen doen. Iedereen moet wedergeboren worden door het ware evangelie. Men kan heel worden als men wedergeboren wordt, net zoals een made een krekel wordt. Pastors kunnen de Heer pas echt dienen nadat ze wedergeboren zijn. Voordat zij wedergeboren zijn, kunnen ze alleen maar zeggen, “Beste heiligen, u moet het goede doen.” Dit is vergelijkbaar met de zieken te vertellen dat ze zichzelf moeten genezen. Zij dwingen hun congregaties om zelf hun hart te reinigen, hoewel zij zelf niet weten hoe zij hun eigen zondige hart moeten reinigen.
De zondige begeerten in onze leden waren aan het werk om vrucht te dragen tot de dood. Pleegt een persoon zonden omdat hij/zij wil zondigen? We begaan zonde als de dienaren van de zonde omdat we geboren zijn met zonden, omdat al onze zonden nog niet zijn uitgewist en omdat we nog moeten sterven door het lichaam van Jezus Christus. We zondigen, hoewel we het haten. Iedereen moet daarom de vergeving van de zonde ontvangen. 
Het is beter voor de pastors van wie de zonden nog niet zijn weggenomen, om te stoppen met het dienen van de Heer. Het zou voor hun beter zijn om Chinese kool te verkopen. Ik raad hun aan om dat te doen. Het zou beter voor hun zijn om dit te doen dan mensen te bedriegen door leugens te vertellen om zo rijk te worden, offergaven voor zichzelf te houden en vet te worden als varkens. 
Als iemand niet van al zijn/haar zonden verlost is, zijn de zonde en zijn begeerte in zijn/haar leden aan het werk om vrucht te dragen tot de dood. We kunnen de Heer dienen onder Zijn genade door de Heilige Geest te ontvangen nadat al onze zonden zijn weggenomen. Maar we kunnen de Heer niet onder de Wet dienen. Onze Heer zegt ons dus, “Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter” (Romeinen 7:6).
 

De Wet zorgt ervoor dat onze zonden buitengewoon zondig worden

“Wat zullen wij dan zeggen? Is de Wet zondig? Dat zij verre! Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: ‘Gij zult niet begeren.’ Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood. En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven. En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden. Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood. Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed. Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate werd zondigende door het gebod” (Romeinen 7:7-13).
Paulus zei dat God ons de Wet gaf om onze zonden buitengewoon zondig te maken. Hij zei ook, “Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde” (Romeinen 3:20). De meeste christenen proberen echter volgens de Wet te leven terwijl ze de gerechtigheid van de Wet navolgen. Dus veel pastors die niet wedergeboren zijn, zijn er zeker van dat mensen ziek worden vanwege hun ongehoorzaamheid aan de Wet, en dat ze van hun ziekte kunnen herstellen als ze alleen maar naar de Wet zouden leven. 
Kunnen we echt concluderen dat onze ongehoorzaamheid aan de Wet al onze ziekten veroorzaakt? Veel christenen, priesters en ook hun volgelingen, denken dat dingen niet goed gaan omdat zij gefaald hebben volgens het Woord van God te leven. Zij denken dat zij ziek zijn vanwege hun zonden. Dus zijn ze bang voor de zonde. Ze huilen elke dag. Zij kunnen net zo goed een passage aan de Bijbel toevoegen die zegt, “Huil altijd. Huil zonder te stoppen. Huil bij alles,” ook al zegt de Bijbel ons, “Verblijdt u te allen tijd. Bidt zonder ophouden. Dankt God in alles; want dit is de wil van God in Christus Jezus over u” (1 Thessalonicensen 5:16-18). Maar valse pastors leren de mensen nog meer te huilen, te huilen zonder te stoppen, alsof de rimpels van het huilen een indicatie is voor hun geloof. 
Diegenen met een legalistisch geloof beweren dat huilers een goed geloof hebben. Valse pastors die niet wedergeboren zijn, wijzen een vrouw die goed kan huilen, aan als hoofd diaken en een mannelijke christen die ertoe neigt in tranen uit te barsten tot oudere. Huil niet in de kerk; huil thuis, als u werkelijk huilen moet. Waarom werd Jezus gekruisigd? Om ons tot huilebalken te maken? Natuurlijk niet! Jezus nam al ons verdriet, vloeken, ziekten en pijnen voor eens en altijd weg, zodat we door Zijn kruisiging niet meer hoeven te huilen en in plaats daarvan gelukkig kunnen leven. Waarom huilen zij dan? Ze moeten terug naar huis gestuurd worden als ze proberen te huilen in de wedergeborene kerk van God.
 

Wat is het verschil tussen de wedergeborenen en zij die niet wedergeboren zijn?

De Wet is nooit verkeerd. De Wet is heilig. De wet is echt rechtvaardig, terwijl wij helemaal niet rechtvaardig zijn. We zijn het tegenovergestelde van de Wet omdat we met zonde zijn geboren als de nakomelingen van Adam. We doen wat we niet zouden moeten doen, terwijl we niet kunnen doen wat we zouden moeten doen. De Wet zorgt ervoor dat we buitengewoon zondig worden.
“Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is. Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens; Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangenneemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is. Ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” (Romeinen 7:14-24).
Voorafgaand aan deze passage zegt Paulus dat wij allemaal, inclusief hijzelf, één keer door de Wet moeten worden veroordeeld. Hij zegt dat alleen diegenen die alle toorn en oordelen van de Wet hebben ontvangen door het lichaam van Jezus Christus, de vruchten van gerechtigheid voor God kunnen dragen. Hij zei ook dat er niets goeds in hem aanwezig was, en dat iemand die niet wedergeboren is niet anders kan dan zondigen. Net zoals iemand die wedergeboren is. Maar er is een duidelijk verschil tussen de twee. Zij die wedergeboren zijn, hebben zowel het vlees als de Geest, dus er zijn twee soorten verlangens in hen. Maar zij die nog niet wedergeboren zijn, hebben alleen de lust van het vlees, en ze willen alleen maar zondigen. Het enige waar ze zich dus zorgen over maken, is hoe mooi en constant ze zondigen. Dit is het gebruikelijke levensdoel voor diegenen die niet wedergeboren zijn.
Zonde zorgt ervoor dat mensen zondigen. Romeinen 7:20 zegt, “Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.” Is er zonde in het hart van de wedergeborenen? Nee. Is er dan zonde in het hart van diegenen die niet wedergeboren zijn? Ja! Als u zonde in uw hart heeft, werkt de zonde in het vlees en zorgt ervoor dat u nog meer zonden begaat. “Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.” Mensen kunnen niet anders dan hun hele leven zonde begaan, omdat ze met zonde geboren worden.  
De wedergeborene kan spontaan de vruchten van de Geest dragen. Maar diegenen die niet wedergeboren zijn, kunnen zulke vruchten niet voortbrengen. Zij hebben geen genade met anderen. Sommigen van hen doden zelfs hun eigen kinderen, als hun kinderen hen ongehoorzaam zijn. Wreedheid komt uit hun hart en doodt hun kinderen in hun hart als hun kinderen hen ongehoorzaam zijn. Hoewel ze hun kinderen niet echt doden, met hun hart, vermoorden ze hen talloze keren. 
Begrijpt u wat ik hier wil zeggen? Maar de rechtvaardigen kunnen zoiets niet doen. Ze kunnen ruzie krijgen, maar ze kunnen en willen niet zo’n wreed hart hebben, dat gevuld is met zoveel bitterheid en woede zoals anderen dat hebben. 
In plaats daarvan willen de rechtvaardigen met hun hart genade met de mensen hebben, zelfs met diegenen met wie ze ruzie hebben over hun verschillende meningen. “Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt” (Romeinen 7:21.) Mensen willen goed doen omdat ze naar het evenbeeld van God zijn geschapen. Maar zolang hun zonden nog steeds in hun hart bestaan, komen er alleen slechte dingen uit hen. 
Christenen die niet wedergeboren zijn, praten met elkaar en betreuren, “Ik wil echt goed doen, maar ik kan het niet. Ik weet niet waarom ik het niet kan.” Zij moeten weten dat zij dit niet kunnen omdat zij zondaars zijn die nog niet gered zijn. Ze kunnen geen goed doen omdat ze zonden in hun hart hebben. De wedergeborenen hebben zowel de verlangens van de Geest als de lusten van het vlees, maar diegenen die nog niet zijn wedergeboren, hebben de Geest niet. Dit is het grote verschil dat de wedergeborenen onderscheidt van diegenen die dat niet zijn.
Paulus spreekt in hoofdstuk 7 over de toestand toen hij nog niet wedergeboren was. Hij legt de Wet uit vanaf Romeinen hoofdstuk 1 en verder en zegt dat hij niet het goede kon doen dat hij wilde doen, maar hij deed het slechte dat hij niet wilde doen. Met andere woorden, Paulus had geen verlangen om te zondigen en wilde alleen het goede doen, en toch kon hij alleen maar doen wat hij niet wilde doen, terwijl hij het in zijn hart onmogelijk vond om te doen wat hij echt wilde doen. “Ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Hij betreurde dit treurige lot van hem, maar loofde onmiddellijk de Heer door te zeggen, “Ik dank God, door Jezus Christus onze Heere.” 
Begrijpt u wat dit betekent? Wij, de wedergeborenen, kunnen dit begrijpen, maar zij die niet wedergeboren zijn kunnen dit nooit begrijpen. Een made die nooit een krekel is geworden, kan nooit begrijpen wat een krekel zegt. “Wow! Ik zing meerdere uren per dag liedjes in de boom. Hoe heerlijk koel de wind is!” Een made zal vanaf de grond antwoorden, “Werkelijk? Wat is de wind?” De made kan nooit begrijpen wat de krekel zegt, maar de krekel weet wat de wind is.
Omdat Paulus wedergeboren was, kon hij precies uitleggen wat het verschil is tussen diegenen die wedergeboren zijn en zij die dat niet zijn. Hij zegt dat de Verlosser die hem gered heeft, Jezus Christus is. Heeft Jezus Christus ons gered? Natuurlijk deed Hij dat! “Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.” 
Diegenen van wie de zonden zijn weggenomen, dienen de wet van God met hun hart. Wat dienen zij dan met het vlees? Zij dienen de wet van de zonde met hun vlees. Het vlees houdt van zondigen omdat het helemaal niet is veranderd. Het vlees wil de dingen van het vlees doen en de Geest wil de dingen van de Geest doen. Diegenen van wie de zonden zijn weggenomen, kunnen en willen de Heer volgen omdat de Heilige Geest nu in hen woont. Maar diegenen van wie de zonden nog niet zijn weggenomen, kunnen alleen de zonde volgen met zowel hun gedachten als het vlees. De wedergeborenen van wie de zonden weggenomen zijn, kunnen God met hun gedachten volgen, zelfs als hun vlees de zonde volgt. 
 

De wet van de Geest van leven in Jezus Christus heeft ons vrijgemaakt van de wet van zonde en dood 

Laten we voorlopig even naar Romeinen 8:1 gaan. Diegenen van wie de zonden zijn weggenomen door in de zaligmaking van Jezus te geloven, worden niet langer veroordeeld door de Wet van God hoewel zij geboren zondaars zijn. “Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods” (Romeinen 8:1-2). 
Er is daarom nu geen veroordeling voor diegenen die in Christus Jezus zijn. Er is geen veroordeling! Zij die wedergeboren zijn, hebben geen zonde, en er kan geen oordeel over hen zijn. Er blijft geen zonde in hun hart, omdat de wet van de Geest van leven in Jezus Christus hen heeft vrijgemaakt van de wet van zonde en dood. Onze Heer is de oorsprong van het leven. Hij werd het Lam van God, werd verwekt door de Heilige Geest en nam alle zonden van de wereld op Zich in de Jordaan door Zijn doopsel door Johannes. Hij werd voor ons gekruisigd als veroordeling in onze plaats. Hierdoor nam Hij al onze zonden volledig weg. 
Moeten we dan nog eens sterven vanwege onze zonden? Hebben we iets om voor veroordeeld te worden? Hebben we zonden in ons, als al onze zonden aan Jezus Christus werden doorgegeven door Zijn doopsel? Natuurlijk niet! We hoeven niet veroordeeld te worden, want de Heer werd gedoopt in de Jordaan, in onze plaats gekruisigd en herrees van de dood op de derde dag om alle zondaars te redden.
De zaligmaking van God bevrijdt ons van Zijn oordeel terwijl de Wet toorn teweegbrengt. “Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.” De toorn van God wordt geopenbaard aan diegenen die zonden hebben. God stuurt hen naar de hel. Maar de Heer heeft ons bevrijdt van de Wet van zonde en dood door alle zonden uit ons hart weg te nemen. Hij maakte de gelovigen, die in Jezus Christus zijn, vrij van zonden. Zijn uw zonden weggenomen? 
“Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees. Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest” (Romeinen 8:3-4). 
Onze Heer vertelt ons hier duidelijk dat het vlees zwak is en de rechtvaardige eis van de Wet niet kan gehoorzamen. De Wet van God is zeker goed en mooi, maar we kunnen er niet naar leven omdat ons vlees te zwak is. De Wet van God vereist dat we perfect zijn. Het vereist dat we de volledige gehoorzaamheid van Gods Wet bereiken, maar ons vlees kan niet naar alle vereisten van de Wet leven vanwege zijn zwakheid. De Wet brengt dus zijn toorn over ons. Maar waar is Jezus voor, als we toch veroordeeld worden? 
God stuurde Zijn eniggeboren Zoon om ons te redden. God gaf ons Zijn gerechtigheid door Zijn eigen Zoon te sturen in de gelijkenis van zondig vlees, vanwege onze zonden. Jezus werd naar de wereld gestuurd in de gelijkenis van het vlees. “Hij veroordeelde de zonde in het vlees.” God gaf al onze zonden door aan Jezus zodat de rechtvaardige eis van de Wet vervuld konden worden in diegenen die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. Onze zonden zijn weggenomen door ons geloof in Jezus Christus met ons hart. Onze zonden worden uitgewist als we erkennen wat Jezus Christus voor ons heeft gedaan.
 

Diegenen die naar de Geest leven en diegenen die naar het vlees leven

Er zijn twee soorten christenen: Zij die hun eigen gedachten volgen en zij die het Woord van de waarheid volgen. De laatsten kunnen worden gered en rechtvaardig worden, terwijl de eersten zullen omkomen.
“Want die naar het vlees zijn, bedenken, dat des vleses is; maar die naar den Geest zijn, bedenken, dat des Geestes is. Want het bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes is het leven en vrede” (Romeinen 8:5-6). Zij die denken dat het geloven in God is om volgens de Wet te leven, kunnen nooit volmaakt zijn. “Want die naar het vlees zijn, bedenken, dat des vleses is.” 
Het zijn de dingen ‘des vleses’ om alleen de uiterlijke ik te reinigen. Zij die dat doen, stoffen de Bijbel af en gaan elke zondag naar de kerk met hun heilige gang, hoewel ze vechten met hun vrouw en thuis slecht zijn. Ze worden op zondag engeltjes. 
“Hallo, hoe gaat het?” 
“Fijn u nog eens te zien.” 
Zij zeggen vaak “Amen” als hun pastor met een heilige stem en op een genadige manier predikt. Zij lopen rustig de kerk uit na de mis, maar ze veranderen zodra de kerk uit hun zicht verdwijnt. 
“Wat zei het Woord van God tegen mij? Ik kan het me niet meer herinneren, zullen we iets gaan drinken?” 
Het zijn engeltjes in de kerk, maar ze worden in een mum van tijd vleselijke wezens als ze weg zijn van de kerk. 
Zondaars moeten daarom als volgt tot God bidden, “God, red me alstublieft, ik ben een ellendig mens. Ik kan het Koninkrijk van de Hemel niet binnengaan en ik zal naar de hel gaan als U me niet redt. Maar als U al mijn zonden wegwast die ik bega totdat ik sterf, kan ik door geloof het Koninkrijk van de Hemel binnengaan.” Ze moeten volledig op God vertrouwen.
Elke gelovige kan de verlossing van zijn zonden ontvangen en een geestelijk leven leiden wanneer hij/zij het Woord van God volgt. “Maar die naar den Geest zijn, bedenken, dat des Geestes is. Want het bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes is het leven en vrede.” Als we denken en geloven in overeenstemming met de waarheid van God, zal er vrede in ons komen. “Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet. En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen” (Romeinen 8:7-8). De mensen waarvan de zonden nog niet zijn weggenomen en die nog steeds in het vlees zijn, kunnen God nooit behagen.
“Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe” (Romeinen 8:9). Mensen raken verward door deze passages omdat Paulus in diepgaande geestelijke woorden spreekt. Zij die niet wedergeboren zijn, raken verward door Romeinen hoofdstukken 7 en 8. Zij kunnen dit deel van de Bijbel nooit begrijpen. Maar wij, de wedergeborenen, zijn niet in het vlees en leven niet alleen voor het vlees. 
Lees aandachtig wat Paulus zegt in de bovenstaande passage. Woont de Heilige Geest in u? Als iemand de Geest van Christus niet heeft, is de persoon niet van Hem. Als hij/zij niet van Hem is, dan betekent dit dat hij/zij van Satan is en een zondaar op weg naar de hel. 
“En indien Christus in ulieden is, zo is wel het lichaam dood om der zonden wil; maar de geest is leven om der gerechtigheid wil. En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont” (Romeinen 8:10-11). Amen. 
Onze Heer werd verwekt door de Heilige Geest, werd naar de wereld van het vlees gezonden en nam al onze zonden weg. De Heer is in de harten van de gelovigen gekomen, die in de zaligmaking van de zonden geloven en zit in elk van hun harten. De Heilige Geest komt in het hart en getuigt dat onze Heer Jezus al onze zonden heeft weggewassen en dat ons hart zo rein is als sneeuw. God zal ook ons vlees leven geven als Jezus weer naar de wereld komt. “En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont.”
 

De Geest getuigt met onze geest dat we kinderen van God zijn

We moeten leven door het geloof in God en door de Heilige Geest nadat we wedergeboren zijn. “Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees te leven. Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven. Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden” (Romeinen 8:12-17). We roepen uit “Abba, Vader,” omdat we de Geest van de adoptie hebben ontvangen en niet de geest van de slavernij en angst.
“Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn.” Allereerst getuigt de Heilige Geest dat we de vergeving van zonden hebben ontvangen door het concrete Woord van God. De tweede getuige is dat we geen zonde hebben. De Geest heeft getuigd dat we verlost zijn. De Heilige Geest heeft dat gedaan in de harten van diegenen van wie de zonden zijn weggenomen. “Er is niemand rechtvaardig, ook niet een” (Romeinen 3:10). Dit is waar, maar dit is voordat God ons verlost. Onder deze passage staat geschreven. “En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jesus is” (Romeinen 3:24). Er staat ook geschreven dat de Geest Zelf getuigt dat wij de kinderen van God zijn. De Geest komt naar ons als we in ons hart toegeven wat God voor ons heeft gedaan, maar als we het niet geloven, is de Geest nergens in ons te vinden. Als we in ons hart ontvangen wat God voor ons heeft gedaan, getuigt de Geest, “U bent rechtvaardig. U bent een van mijn kinderen. U bent gerecht. U bent mijn volk.” “Zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.” Het is volkomen juist dat Gods kinderen met de Heer lijden en ook met Hem verheerlijkt worden. Zij die de Heilige Geest hebben en geleid worden door de Geest, vestigen hun hoop op de toegang tot het Koninkrijk van de Hemel.
 

We leven in de hoop van het Duizendjarige Koninkrijk en het Koninkrijk van de Hemel, ondanks het lijden van deze huidige tijd
 
Laten we Romeinen 8:18-25 eens bekijken. “Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods. Want het schepsel is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil, die het der ijdelheid onderworpen heeft; Op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat het ganse schepsel te zamen zucht, en te zamen als in barensnood is tot nu toe. En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen? Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid.”
We zijn de eerstelingen van de Geest. Wij die wedergeboren zijn, zijn de eerstelingen van de herrijzenis. We zullen deelnemen aan de eerste herrijzenis. Jezus Christus is de eersteling van de herrijzenis en wij zijn diegenen die achter Hem staan. Diegenen die van Christus zijn, nemen deel aan de eerste herrijzenis; en dan komt het einde. De goddelozen zullen deelnemen aan de tweede herrijzenis om veroordeeld te worden. Dit is waarom Paulus zegt, “Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.” Met de heerlijkheid verwijst hij hier naar het Duizendjarige Koninkrijk en het Koninkrijk van de Hemel. We zullen allemaal veranderen als die gezegende tijd komt. De kinderen van God zullen volledig uit de dood herrijzen en elk van hen zal het eeuwige leven van de Heer ontvangen. Het vlees zal werkelijk weer herrijzen van de dood (onze zielen zijn al herrezen uit de dood). God zal alle dingen vernieuwen en de rechtvaardigen zullen voor duizend jaar gelukkig als koningen leven. 
Alle schepselen van het universum wachten op de manifestatie van Gods kinderen. De schepping zal worden veranderd zoals wij zullen worden veranderd. Er zal geen pijn, lijden of dood zijn in de tijd van het Duizendjarige Koninkrijk. Maar we kreunen nu. Waarom? Omdat het vlees nog steeds zwak is. Waarom kreunen onze zielen? Zij kreunen voor de verlossing van ons lichaam. 
“En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen? Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid” (Romeinen 8:23-25). 
We wachten reikhalzend op de adoptie, want we zijn gered met deze hoop. Wij, van wie de zonden volledig zijn weggenomen, zullen het Duizendjarige Koninkrijk en het Koninkrijk van de Hemel binnengaan. We zullen niet omkomen, zelfs niet als deze wereld plotseling eindigt. Onze Heer zal aan het einde van de wereld weer naar deze wereld komen. Hij zal alle dingen nieuw maken en het vernieuwde vlees van de rechtvaardigen laten opstaan. Hij zal ze duizend jaar laten regeren. 
Het einde van deze wereld is wanhoop voor zondaars, maar nieuwe hoop voor de rechtvaardigen. Paulus hoopte erop. Kreunt u en wacht u op de verlossing van uw lichaam? Wacht de Geest ook? We zullen veranderen in geestelijke lichamen, zoals het herrezen lichaam van Jezus Christus, zonder pijn of zwakte te voelen. 
 

De Heilige Geest helpt de rechtvaardigen om geloof te hebben

De Heilige Geest helpt ons geloof te hebben. Hopen we op wat we zien? Nee, we hopen op wat we nog niet kunnen zien. “En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. En Die de harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij, dewijl Hij naar God voor de heiligen bidt” (Romeinen 8:26-27). 
Wat wil de Geest werkelijk in ons? Waarmee helpt Hij ons? Waarop hoopt u? We hopen op “nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” (2 Petrus 3:13), het Koninkrijk van de Hemel. We willen niet meer in deze vergankelijke wereld leven. We zijn moe en dus hopen we op de Dag van onze Heer. We willen eeuwig leven zonder zonde, zonder ziekte, zonder kwade geest; we willen daar gelukkig leven met vreugde, vrede, liefde en zachtmoedigheid in volledige broederschap met de Heer Jezus en met elkaar. 
Dus kreunt de Geest en bemiddelt voor ons, wachtend op de nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. Eerlijk gezegd, hebben wij, de rechtvaardigen, geen plezier in deze wereld, behalve misschien af en toe in een partijtje voetbal met onze mededienaren van God. We leven op aarde omdat we geïntereseerd zijn in het prediken van het evangelie. Maar behalve deze Grote Opdracht, hebben de rechtvaardigen geen reden om hier op deze aarde te zijn.
 

God laat alle dingen goed samenwerken voor de wedergeborenen die Hem liefhebben

Laten we Romeinen 8:28-30 lezen. “En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen. En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.” 
In Romeinen 8:28 zegt Paulus, “En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.” Deze passage is erg belangrijk. Veel mensen denken, “Waarom ben ik geboren? God had me op een plek moeten maken waar Satan niet bestond, en Hij had me vanaf het begin moeten toelaten in het Koninkrijk van de Hemel. Waarom heeft Hij me zo gemaakt?” Sommige mensen die in een slechte situatie zijn geboren, leven met wrok, eerst tegen hun ouders en daarna tegen God. “Waarom liet U me geboren worden met zoveel leed?”
Deze passage geeft ons het juiste antwoord op zo’n vraag. We zijn geboren als schepselen van God. Is dit juist? We zijn, Zijn schepping. God schiep ons naar Zijn beeld naar de gelijkenis van God, maar we zijn nog steeds Zijn schepsels. Er is een doel voor God om ons in deze wereld te plaatsen. Het Geschrift zegt, “En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.” Wij worden als zondaars geboren en wij lijden omdat wij de erfzonde van Adam en Eva, onze voorouders die bedrogen werden door de Duivel, geërfd hebben. Maar God stuurde ons Jezus Christus om ons tot Zijn kinderen te maken door geloof. Dat is het doel van Zijn schepping. Hij is ook bereid om ons gelukkige en eeuwige levens van goden te geven, met Jezus Christus en God de Vader in het Duizendjarige Koninkrijk en het Koninkrijk van de Hemel.
“En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.” Gods wil voor ons werd volledig volbracht toen onze zonden werden weggenomen. Is dit niet juist? Moeten we niet blij zijn dat we in deze wereld zijn geboren? Als we denken aan de heerlijkheid die we in de toekomst zullen genieten, kunnen we niet anders dan gelukkig zijn dat we geboren zijn. Maar de meeste mensen zijn niet gelukkig, en dit is omdat zij de liefde van God weigeren. 
Weet u waarom er zonden en ziektes zijn en waarom alles zo goed lijkt te gaan voor de slechte mensen terwijl zij die proberen het goede te doen alleen lijden? Alleen als we lijden, zullen we God gaan zoeken, Hem ontmoeten en Zijn kinderen worden door de vergeving van onze zonden te ontvangen. God laat de slechte mensen nog steeds in de wereld leven om alle dingen samen te laten werken voor het welzijn van diegenen die Hem liefhebben. 
Denk niet zo, “Ik weet niet waarom God me zo maakte. Waarom liet God me in zo’n arme familie geboren worden en leed ik?” God liet ons in deze wereld geboren worden onder de heerschappij van Satan en de Wet, om ons tot Zijn kinderen te maken en om ons eeuwig als koningen te laten leven met onze Heer in Zijn Koninkrijk. Alle dingen werkten samen voor het goede en God heeft ons tot Zijn kinderen gemaakt. Dit is het doel van God om ons zo te maken. We hebben niets om over te klagen en te morren tegen God. “Waarom werd ik zo gemaakt? Waarom ben ik zo?” De goede wil van God wordt volbracht door deze moeilijkheden. 
Klaag niet over uw leed. Zing geen pessimistische liedjes over uw leven meer. “En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel” (Hebreeën 9:27). Er is de genade van Gods redding tussen iemands geboorte en het oordeel. We geloven in Jezus Christus, al onze zonden zijn weggenomen door Gods genade en we zullen eeuwig heersen in het Duizendjarige Koninkrijk en in het Koninkrijk van de Hemel. We zullen “de heer van alle schepping” genoemd worden. Begrijpt u nu waarom God u liet lijden? Hij gaf ons leed en moeilijke tijden om ons te zegenen als Zijn kinderen door ons terug te laten keren naar God.
 

God heeft ons voorbestemd om gelijkvormig te zijn aan het beeld van Zijn Zoon

Het kost niet veel tijd om de vergeving van zonden te ontvangen, gered te worden van het oordeel van God en rechtvaardig te worden. We zijn voor eens en altijd rechtvaardig gemaakt en we kunnen ogenblikkelijk door geloof Gods kinderen worden. De zaligmaking van God is niet het resultaat van een langdurig proces van onze eigen heiliging. God heeft ons voor eens en altijd gered en ons in één keer rechtvaardig gemaakt.
“Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen. En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt” (Romeinen 8:29-30). 
Veel mensen baseren “de vijf doctrines van het Calvinisme” op deze passages. Maar ze vergissen zich. Hier zegt Paulus, “Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn.” God heeft ons voorbestemd om Zijn kinderen in Jezus te zijn. God heeft ons voorbestemd om onder Zijn plan in deze wereld geboren te worden. Hij heeft ons gemaakt. Om gevormd te worden naar wiens beeld? Om gelijkvormig te zijn aan het beeld van God, het beeld van Zijn Zoon. 
God stond ons toe om geboren te worden en om ons als Zijn kinderen te adopteren door Jezus Christus, in overeenstemming het welbehagen van Zijn wil. Hij beloofde Zijn Zoon te sturen om ons tot Zijn kinderen te maken, gelijkvormig aan het beeld van Zijn Zoon. God riep ons door Jezus Christus toen wij zondaars waren, als de nakomelingen van Adam. “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven” (Mattheüs 11:28). Hij riep ons nadat Hij al onze zonden had weggenomen. Hij riep ons om ons rechtvaardig te maken door geloof.
 


God heeft ons rechtvaardig gemaakt en heeft ons verheerlijkt


God riep de zondaars en maakte hen voor eens en altijd rechtvaardig. We zijn gemaakt om voor eens en altijd rechtvaardig te zijn door in Jezus Christus als onze Verlosser te geloven, niet door stapsgewijs geheiligd te worden, zoals theologen beweren. God roept de zondaars en maakt hen rechtvaardig – dit is de reden waarom Hij zondaars roept.
“En die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd.” Zij die geroepen zijn door God en die geloven in wat Jezus Christus deed, worden rechtvaardig. We hadden zeker zonden als de nakomelingen van Adam, maar onze zonden werden allemaal weggenomen toen wij in de waarheid geloofden dat Jezus ze inderdaad allemaal heeft weggenomen. Heeft u dan zonde of niet? Natuurlijk niet! We hebben geen zonde meer in ons. “En die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd.”
De rechtvaardigen zijn zij die de kinderen van God worden. Het is niet waar dat we stap voor stap Zijn kinderen worden. In plaats daarvan worden we door Zijn verlossing meteen verheerlijkt als kinderen van God.
“En die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.” God heeft ons tot Zijn kinderen gemaakt. Ik kan niet begrijpen waarom zoveel christenen geloven in de zogenaamde “vijf stappen naar de zaligmaking.” Zaligmaking en het worden van Gods kinderen is voor eens en altijd gedaan. Het duurt even voordat we deelnemen in de herrijzenis van onze lichamen, want we moeten wachten op de terugkomst van onze Heer, maar de verlossing van de zonde wordt onmiddellijk bereikt, in een ogenblik. We kunnen de verlossing meteen ontvangen als we reageren op het Woord van de vergeving van onze zonden dat God, onze roeper, ons heeft aangeboden en accepteren wat Hij gedaan heeft om ons te redden. “Dank U, Heer. Halleluja! Amen! Ik ben gered omdat U me heeft gered. Ik had niet verlost kunnen worden als U niet al mijn zonden had weggewassen. Dank U, mijn Heer! Halleluja!” Onze zonden zijn op deze manier uitgewist.
Voor de verlossing zijn onze daden noch onze tijd nodig. Onze daden spelen geen rol, nog niet voor 0.1% in onze verlossing. Calvinisten zeggen dat men stap voor stap gerechtvaardigd moet worden om verlost te worden en het Koninkrijk van de Hemel binnen te gaan. Net zoals een worm niet 100 meter in een seconde kan rennen, hoe hard hij ook zijn best doet, kunnen mensen niet op eigen kracht rechtvaardig worden, ongeacht hoe goed ze zijn, of hoe hard ze ook hun best doen om zich aan de Wet te houden. Een worm is nog steeds een worm, hoe hard hij zich ook wast en make-up aanbrengt met dure cosmetica. Zolang zondaars zonde in hun hart hebben, zijn ze nog steeds slechts zondaars, hoe goed zij ook lijken. 
Hoe kan een zondaar volledig rechtvaardig worden door stap voor stap geheiligd te worden? Wordt het vlees beter als de tijd verstrijkt? Nee, het vlees is goddeloos en slechter naarmate het ouder wordt. Maar de Bijbel zegt, “En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.” Deze passage rangschikt op een rij wat er onmiddellijk gebeurt door de genade van God; er staat niet dat verlossing en rechtvaardiging in fasen tot stand worden gebracht. Men kan voor eens en altijd rechtvaardig worden gemaakt door geloof te hebben in de Heer, niet stapsgewijs. 
Veel theologen, die niet weten wat ze doen, dringen aan op onredelijke theorieën en sturen mensen naar de hel. God beloofde ons verlossing en riep ons door Jezus Christus, maakte ons rechtvaardig en verheerlijkte diegenen die naar voren kwamen om Zijn roep te beantwoorden. “Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven” (Johannes 1:12). Heeft God ons verheerlijkt? Natuurlijk! Kunnen we verheerlijkt worden door goede daden te doen en door beproevingen? Moeten we meer onze best doen om rechtvaardig te worden? Natuurlijk niet! We zijn al rechtvaardig geworden.
 


Niemand kan ons van de liefde van God scheiden


Wie kan tegen ons zijn als God voor ons is? Niemand. “Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen? Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere” (Romeinen 8:31-39).
Niemand kan ons van de liefde van God scheiden. Niemand kan ons, de rechtvaardigen, weer zondaars maken. Niemand kan diegenen hinderen die de kinderen van God zijn geworden en die in het Duizendjarige Koninkrijk en het Koninkrijk van de Hemel zullen leven. Kan tegenspoed ons zondaars maken? Kan ellende ons zondaars maken? Kan vervolging ons zondaars maken? Kan honger, naaktheid, gevaar of het zwaard ons weer zondaars maken? “Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?” God geeft ons het Koninkrijk van de Hemel. Hij geeft ons vrijelijk alle dingen omdat Hij Zijn eniggeboren Zoon niet heeft gespaard om ons te redden. Als God bereid was het grootste offer voor ons te maken, waarom zou Hij ons dan niet tot Zijn kinderen maken?
 


De verlossing die God aan ons schenkt is….


God zegt dat om van onze zonden verlost te worden, we allereerst moeten erkennen dat Jezus Christus in het vlees gezonden werd volgens de wil van God de Vader. Ten tweede moeten we erkennen dat Jezus al onze zonden op Zich nam door Zijn doopsel in de Jordaan. Ten derde moeten we erkennen dat Jezus voor ons gekruisigd werd en tenslotte, dat Hij herrees. We kunnen niet gered worden als we niet in elk van de bovengenoemde vereisten geloven. 
Zij die niet geloven dat Jezus Gods Zoon is, of dat Hij God en de Schepper is, worden van Gods zaligmaking buitengesloten. Als een persoon de goddelijkheid van Jezus Christus ontkent, wordt hij/zij een kind van Satan. Zij die het feit ontkennen dat Jezus al onze zonden op Zich nam toen Hij gedoopt werd door Johannes de Doper, kunnen ook niet gered worden. Jezus kan hun Verlosser niet worden. Zij kunnen niet in hun hart gered worden, hoewel zij met hun gedachten in Jezus geloven. Zij gaan naar de hel, hoewel zij Jezus kennen. Jezus Christus stierf in onze plaats omdat Hij al onze zonden met Zijn doopsel op Zich nam. Jezus stierf vanwege onze zonden, niet vanwege Zijn zonden. Daarna herrees Hij van de dood om allen die geloven te rechtvaardigen en hun te verheffen in de herrijzenis.
 


We worden gered door geloof in Zijn doopsel


Ik heb tot dusver over hoofdstuk 7 gepredikt in verband met hoofdstuk 8. Hoofdstuk 7 zegt dat iemand die zonde heeft niet het goede kan doen. Maar hoofdstuk 8 zegt dat er nu geen verdoemenis meer is voor diegenen die in Jezus Christus zijn en dat ons geloof in Jezus Christus ons zondeloos maakt. We zijn zwak en kunnen niet leven volgens Gods wil, dus stuurde God de Vader Jezus Christus als onze Verlosser en Hij nam al onze zonden op Zich met Zijn doopsel toen we nog zondaars waren. We zijn van al onze zonden gered en rechtvaardig gemaakt door Jezus Christus. Dit is de waarheid die Paulus leert door de hoofdstukken 7 en 8. 
“Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest.” We hebben nu geen zonde. Bent u in Jezus Christus? Geeft u toe wat Jezus Christus voor u heeft gedaan? Net zoals Paulus verlost werd van zijn zonden, zijn al onze zonden ook weggenomen, door ons geloof in het doopsel van Jezus en Zijn bloed aan het Kruis. We zijn verlost door in het doopsel te geloven, het bloed en de herrijzenis van Jezus. Als een persoon arrogant weigert om in het doopsel van Jezus Christus te geloven en als de persoon volhoudt dat Jezus alleen gedoopt werd om Zijn nederigheid te tonen, zal God die persoon naar de hel sturen. Wees niet arrogant tegenover het Woord van God. Hoe kunnen predikanten en pastors Jezus’ doopsel negeren terwijl Paulus er zelf zoveel over sprak? Hoe konden ze het geloof van niemand minder dan Paulus negeren, een van de grootste voorvaderen van geloof? Hoe konden zij de leer van de dienaar van God, die God Zelf tot een apostel heeft gemaakt, negeren?
Als we over Jezus Christus willen prediken, moeten we prediken zoals het in de Bijbel staat en we moeten volgens de Bijbel geloven. De Heer zegt ons, “Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen” (Johannes 8:31). U en ik zijn net als Paulus gaan geloven in Jezus’ doopsel. 
Wanneer werden uw zonden aan het lichaam van Jezus Christus doorgegeven? Al onze zonden werden aan Jezus Christus doorgegeven toen Hij door Johannes de Doper gedoopt werd. Jezus zei tegen Johannes, “Laat nu af, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen.” Hier, “want aldus” is “hoo’-tos gar” in het Grieks, wat “op deze manier,” “het meest gepaste” of “er is geen andere manier dan dit” betekent. Dit woord verduidelijkt dat Jezus onomkeerbaar de zonden van de mensheid op Zich nam door het doopsel dat Hij van Johannes ontving. Doopsel betekent “gewassen worden.” Om alle zonden in ons hart weg te wassen, moeten onze zonden aan Jezus Christus worden doorgegeven. 
Jezus Christus nam onze zonden op Zich, werd in onze plaats gekruisigd en in vereniging met ons begraven. Paulus verklaarde dus, “Ik ben met Christus gekruist” (Galaten 2:20). Hoe konden we gekruisigd worden, terwijl het in feite Jezus was die aan het Kruis ter dood werd gebracht? We zijn gekruisigd met Christus omdat we geloven dat Jezus al onze zonden op Zich nam en gekruisigd werd voor deze zonden. 
Ik loof de Heer die me van al mijn zonden heeft gered. We kunnen het evangelie vrijmoedig prediken omdat Jezus ons rechtvaardig maakte. Ik dank onze Heer omdat Hij ons gered heeft. Hij heeft ons, wiens vlees zo zwak is en die zo tekortgeschoten zijn in Zijn heerlijkheid, van al onze zonden verlost.